Home » Blog » Ja, Sire, de Belgen zijn rijk, maar ze zijn niet de rijksten van de wereld

Ja, Sire, de Belgen zijn rijk, maar ze zijn niet de rijksten van de wereld

15 september 2023
Gezinnen
Enkele weken terug publiceerden Crédit Suisse en UBS het Global Wealth Report 2023. De resultaten ervan kwamen ruim aan bod in de Belgische pers omdat ze zouden uitwijzen dat de Belgen het rijkste volk ter wereld zijn. Een wereldwijde vergelijking is echter niet evident. De beschikbare cijfers geven aan dat de Belgische gezinnen inderdaad over een relatief groot vermogen beschikken, maar niet de rijksten van de wereld zijn.

Het verslag van Crédit Suisse en UBS bevat gegevens over het vermogen van gezinnen en particulieren van over de hele wereld, en concludeert dat dit vermogen in België het hoogste zou zijn. Het verslag gebruikt daarvoor het nettovermogen van de gezinnen, dat is het verschil tussen alle bezittingen (activa) en alle schulden (passiva) per gezin.

Hoe meet je de ‘rijkdom van de gezinnen’?

Het totale vermogen van de gezinnen is niet geschikt voor internationale vergelijkingen. Het hangt immers samen met het aantal inwoners van een land.

Om rekening te houden met de bevolkingsomvang kan een gemiddeld vermogen berekend worden. Dat doe je door het totale vermogen van de gezinnen te delen door het aantal gezinnen. Maar gemiddelden worden sterk beïnvloed door uitschieters; voor het vermogen beïnvloeden deze het gemiddelde sterk opwaarts. Het mediaanvermogen, dat Crédit Suisse en UBS hanteren, is een betere optie omdat die niet door extreme waarden beïnvloed wordt. Die mediaan geeft het midden van de vermogensverdeling weer, waarbij de helft van de bevolking een lagere en de andere helft van de bevolking een hogere rijkdom bezit.

Kun je een mondiale rangschikking opmaken?

Een internationale ranking maken is niet evident doordat landen met zeer uiteenlopende economische systemen en kenmerken met elkaar worden vergeleken. Die factoren kunnen een aanzienlijke impact hebben op beslissingen van gezinnen om te sparen of schulden aan te gaan, en dus op het berekende gezinsvermogen. Zo wordt er bijvoorbeeld geen rekening gehouden met opgebouwde rechten op een overheidspensioen; het is dan ook mogelijk dat in landen met een ruime wettelijke pensioenregeling minder wordt gespaard ‘voor de oude dag’ dan in landen waar geen regeling bestaat voor dergelijke pensioenen. Ook de staatsschuld blijft buiten beschouwing. En die moet vroeg of laat worden terugbetaald. Gezinnen in landen met een omvangrijke staatsschuld houden wellicht rekening met hogere belastingen in de toekomst, en leggen daarom grotere spaarbuffers aan. Het opmaken van een rangschikking van landen met zeer verschillende economische structuren komt dus altijd wat neer op het vergelijken van appels met peren.

Bovendien zijn er geen volledige gegevens beschikbaar over het vermogen van individuele gezinnen. Daarom wordt er meestal gebruikgemaakt van enquêtes. Daarbij worden de grootste vermogens onvoldoende geregistreerd omdat rijkere gezinnen vaak minder geneigd zijn om aan enquêtes deel te nemen. Pogingen om dat te verhelpen door bronnen over grote vermogens te gebruiken, bieden ook geen echte oplossing, aangezien ook die onvolledig zijn en sterk verschillen qua dekking per land.

Een ander probleem is dat de gegevens niet overal op dezelfde manier worden verzameld. De stelling dat België Australië zou hebben ingehaald als het rijkste land ter wereld is dus moeilijk hard te maken, aangezien voor beide landen totaal verschillende bronnen worden gebruikt.

De resultaten zijn ten slotte in ruime mate geëxtrapoleerd omdat er weinig recente basisgegevens voorhanden zijn. Zo werden de gegevens van het Global Wealth Report voor België en de andere Europese landen berekend op basis van cijfers uit 2017, die over een periode van vijf jaar werden aangepast aan het prijsverloop van grote categorieën financiële activa, zoals aandelen, obligaties en vastgoed. Zo’n aanpak houdt een grote foutenmarge in.

Al die verschillende elementen zorgen ervoor dat het niet mogelijk is om een precies becijferde wereldwijde rangschikking van landen op te maken. De conclusies van Crédit Suisse en UBS moeten dan ook sterk worden genuanceerd.

Binnen het eurogebied zijn er nog twee landen rijker dan België

In het eurogebied is een vergelijking wel mogelijk, namelijk op basis van de Household Finance and Consumption Survey (HFCS). Dit is ook een enquête, maar die wordt op eenzelfde wijze, tijdens dezelfde periode en met dezelfde vragen gehouden in de twintig landen van het eurogebied plus Hongarije en Tsjechië. In België wordt die enquête georganiseerd door de Nationale Bank. De meest recente resultaten ervan hebben betrekking op 2021 (de vierde golf van de enquête).

Daaruit blijkt dat de Belgische gezinnen inderdaad relatief rijk zijn. Een gemiddeld Belgisch gezin bezat in 2021 een nettovermogen van € 408.000. De mediaanwaarde bedroeg € 242.000, wat veel meer is dan in het eurogebied (EA) en de buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland (zie Figuur 1). Niettemin vallen de cijfers voor België wel duidelijk lager uit dan die van Luxemburg en Malta, waardoor de Belgen al zeker niet de rijksten ter wereld kunnen zijn.

Figuur 1: Het Belgische gezinsvermogen ligt lager dan in Luxemburg en Malta
(gemiddelden en mediaanwaarden per land)

Chart 1

Bron: ECB.
 

Opvallend: zelfs binnen West-Europa worden grote verschillen vastgesteld. De verklaring hiervoor valt ruim buiten het bestek van deze blog, maar de opsplitsing van het nettovermogen in de activa en passiva van de gezinnen geeft een eerste aanwijzing. De waarde van de eigen woning vormt bijvoorbeeld in de meeste landen een belangrijke determinant van de activa van de gezinnen. Het hoge percentage huiseigenaars in België en de hoge huizenprijzen in ons land (zie Figuur 2) zorgen er dan ook mee voor dat de Belgische gezinsactiva als omvangrijker worden ingeschat dan die in het eurogebied en in de grote buurlanden.

Figuur 2: Het al dan niet bezitten van de eigen woning verklaart een aanzienlijk deel van de verschillen

Chart 1

Bron: ECB.
 

De HFCS-enquête levert overigens nog vele andere gegevens, die het mogelijk maken om de verdeling van de rijkdom tussen de gezinnen te analyseren. Op de website van de Bank zijn verschillende publicaties te vinden die werden opgesteld op basis van die gegevens, waaronder een uitgebreide bespreking van de Belgische resultaten van de vierde HFCS-golf uit 2021.

Momenteel verzamelen we de gegevens voor de vijfde HFCS-golf. Bij deze dan ook een warme oproep aan de geselecteerde gezinnen om effectief deel te nemen aan de enquête, zodat we ook in de toekomst dergelijke analyses kunnen uitvoeren.

Conclusie: het is om heel wat redenen niet evident om wereldwijde vergelijkingen op te maken van de rijkdom van de gezinnen. Daarnaast geven de beschikbare Europese gegevens wel aan dat de Belgen relatief rijk zijn, maar zeker niet de rijksten van de wereld zijn.

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Ontvang regelmatig alle nieuwe blogartikelen direct in je inbox.