4.1.4.5. Vrijstellingen voor kleine beursvennootschappen

4:83 De wettelijke verplichting om binnen het wettelijk bestuursorgaan een risicocomité en een remuneratiecomité op te richten die uitsluitend bestaan uit niet-uitvoerende bestuurders en waarvan minstens één lid onafhankelijk is in de zin van artikel 3, 64° van de toezichtswet beursvennootschappen, is niet gerechtvaardigd voor kleine beursvennootschappen. Zo zijn kleine beursvennootschappen vrijgesteld van het oprichten van een risicocomité en een remuneratiecomité, en kunnen zij niet worden verplicht om een auditcomité en een benoemingscomité op te richten.

4:84 Bij afwezigheid van een of meerdere comités wordt het wettelijk bestuursorgaan in zijn geheel belast met het uitoefenen van de aan de verschillende comités toegewezen functies[1].

 

[1] Overeenkomstig artikel 25, § 2 van de toezichtswet beursvennootschappen neemt een voorzitter van het wettelijk bestuursorgaan die ingevolge een met toepassing van artikel 22 van die wet toegestane afwijking een uitvoerend lid is, het voorzitterschap van het wettelijk bestuursorgaan niet waar als dit optreedt om de taken uit te voeren van de comités bedoeld in artikel 24 van de wet.