Home » Blog » ECB zet krijtlijnen uit voor afbouw monetaire ondersteuning

ECB zet krijtlijnen uit voor afbouw monetaire ondersteuning

23 december 2021
Monetair beleid
Vorige week, op 16 december, nam de ECB een aantal beslissingen die de eerste stappen richting een minder ondersteunend monetair beleid inluiden. Nu de meest kritieke fase van de pandemie zo goed als achter de rug lijkt en de inflatie in het eurogebied aantrekt, kan de ECB haar crisismaatregelen, die ze bij het begin van de coronapandemie had opgestart, geleidelijk afbouwen.

Toen het coronavirus zich begin 2020 over het Europese continent verspreidde, bleek al snel dat doortastende maatregelen nodig zouden zijn om de economische impact van de pandemie in te perken. De hoofdrol was hier ongetwijfeld weggelegd voor de regeringen, die heel gerichte maatregelen konden nemen, maar ze werden daarbij geholpen door de toezichthouders en de ECB, die erin slaagden de paniek op de financiële markten in te dammen en de bancaire kredietverlening op peil te houden.

Nu het ergste van de crisis achter de rug lijkt…

Nu het ergste van de crisis achter de rug lijkt, zijn centrale banken wereldwijd begonnen hun monetaire ondersteuning terug te schroeven, en zo ook in het eurogebied. De spanningen, die de financiële markten bij het begin van de crisis in hun greep hielden, keerden in 2021 niet meer terug. Maar niet alleen wie zich via de financiële markten wil financieren – grote ondernemingen en overheden bijvoorbeeld – kon dit aan gunstige voorwaarden doen, ook de kredietverlening door de banken, aan bedrijven en gezinnen, hield erg goed stand.


De inflatie is vooral sinds het einde van de zomer flink opgelopen, tot 4,9 % in november, het hoogste niveau sinds de invoering van de euro. 

 

Ook het economische herstel in het eurogebied en, in haar kielzog, de inflatie trokken dit jaar sterk aan. De inflatie is vooral sinds het einde van de zomer flink opgelopen, tot 4,9 % in november, het hoogste niveau sinds de invoering van de euro. Een groot deel van die inflatieopstoot lijkt van tijdelijke of buitenlandse aard. Zo zijn de energieprijzen sterk gestegen. Daarnaast stijgen de prijzen als gevolg van verstoringen in de bevoorradingsketens waardoor het aanbod de sterk opverende vraag niet kan volgen. Ten slotte speelt de impact van tijdelijke beleidsmaatregelen een rol. Zo drukte de tijdelijke btw-verlaging in Duitsland de prijzen vorig jaar, om ze dit jaar na afloop van deze maatregel weer omhoog te duwen. Naarmate de energieprijzen stabiliseren, de knelpunten aan de aanbodzijde verdwijnen en het effect van tijdelijke beleidsmaatregelen wegebt, zal de inflatie naar verwachting weer afnemen.

Maar niet alle inflatie is tijdelijk. Zo oefent het aanhoudend economisch herstel een meer duurzame opwaartse druk uit op de prijzen. Volgens de prognoses die de medewerkers van de ECB en de nationale centrale banken in december opstelden,[1] zou de inflatie in het eurogebied in 2024 zo’n 1,8 % bedragen. Hiermee komen de inflatievooruitzichten op middellange termijn opnieuw dichter bij de doelstelling van 2 % die de ECB nastreeft. Deze gunstige vooruitzichten rechtvaardigen een geleidelijke afbouw van de monetaire stimulus.

…kan de monetaire ondersteuning worden teruggeschroefd

Maar welke maatregelen zullen worden teruggeschroefd en hoe zal dat precies gebeuren? Een van de meest spraakmakende beleidsinstrumenten van de ECB zijn wellicht de aankopen van financiële activa, zoals schuldbewijzen van ondernemingen en overheden. Je hebt misschien al gehoord van “quantitative easing”, de Engelse term die hier ook wel voor gebruikt wordt. De ECB begon daar al mee in 2014, in de nasleep van de financiële crisis en overheidsschuldencrisis. Door op grote schaal schuldpapier op te kopen, daalt immers de rente die bedrijven en overheden daarop moeten betalen en kunnen zij zich, met andere woorden, tegen heel gunstige voorwaarden blijven financieren. Om ook tijdens de coronacrisis gunstige financieringsvoorwaarden te blijven garanderen, schaalde de ECB het aankoopprogramma dat ze in 2014 had opgestart – het Asset Purchase Programme of APP – verder op, terwijl ze ook een nieuw, tijdelijk crisisprogramma voor de aankoop van activa opstartte, het zogeheten pandemie-noodaankoopprogramma (Pandemic Emergency Purchase Programme of PEPP). Sinds het begin van de crisis kocht de ECB al voor meer dan € 2 000 miljard aan activa onder beide programma’s op.

Omdat het economisch herstel en de inflatie aantrekken, besliste de ECB vorige week om deze aankopen terug te schroeven. Aankopen onder het PEPP worden tijdens het eerste kwartaal van 2022 afgebouwd en ten slotte beëindigd in maart. Aankopen onder het APP zullen wel nog gebeuren  zolang als nodig is om de inflatiedoelstelling van de ECB te bereiken. De aankopen onder het APP zullen tijdens het tweede en derde kwartaal van volgend jaar zelfs wat hoger zijn om een zachte landing te verzekeren nadat de aankopen onder het PEPP zijn beëindigd. Nadien zal het huidige aankoopritme van € 20 miljard euro per maand opnieuw worden aangehouden.


Om ook in de nasleep van de pandemie op marktturbulenties te kunnen reageren, heeft de ECB besloten een zekere mate van die flexibiliteit te behouden.

 

Terwijl de aankopen van overheidsobligaties van een bepaald land doorgaans gebeuren naar rato van het aandeel van dat land in het kapitaal van de ECB, kon daar tijdens de pandemie van worden afgeweken voor wat betreft de aankopen binnen het PEPP. Toen bepaalde landen bij het begin van de coronacrisis hun rentes sneller zagen stijgen omdat ze harder door de crisis werden getroffen, kon de ECB zo tijdelijk méér obligaties van die landen kopen en de rentes op die obligaties zodoende sneller drukken. Om ook in de nasleep van de pandemie op zulke marktturbulenties te kunnen reageren, heeft de ECB besloten een zekere mate van die flexibiliteit te behouden. In de eerste plaats zullen de effecten die binnen het PEPP werden aangekocht maar op vervaldag komen, al minstens tot eind 2024 worden geherinvesteerd. Daarnaast zal het mogelijk zijn overheidsobligaties van bepaalde landen te kopen bovenop de herbelegde aflossingen.

Een laatste beslissing die de ECB vorige week nam, heeft te maken met de langerlopende leningen die de ECB aan de banken verschaft. Doorgaans verstrekt de ECB de banken vooral liquiditeiten op kortere termijn. Door hen echter de garantie te bieden dat ze gedurende een langere termijn (zo’n drie jaar) aan erg gunstige voorwaarden geld kunnen lenen bij de ECB, kan ze de kredietverlening door de banken ook in moeilijker omstandigheden helpen ondersteunen. Dergelijke leningen, die weliswaar al vóór de coronacrisis waren opgestart, werden in 2020 verlengd en hun voorwaarden werden nog versoepeld. Aangezien de bancaire kredietverlening tijdens de coronacrisis goed had standgehouden en dit, bovendien, tegen nog steeds erg gunstige voorwaarden, besloot de ECB de leningen niet te verlengen. Ze blijft de situatie uiteraard wel van nabij opvolgen en staat klaar om, indien nodig, opnieuw in te grijpen.

 

[1] Zie https://www.ecb.europa.eu/pub/projections/html/ecb.projections202112_eurosystemstaff~32e481d712.en.html 

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Ontvang regelmatig alle nieuwe blogartikelen direct in je inbox.