Volgens de huidige statistieken nam de Belgische economische bedrijvigheid in het derde kwartaal van 2023 licht toe met 0,4 %, tegen 0,3 % in het tweede kwartaal. Dat is een lichte neerwaartse herziening van de eerdere flashraming, maar ligt nog altijd 0,2 procentpunt hoger dan in de raming van de BCM van september (die gebaseerd was op statistieken tot het tweede kwartaal die inmiddels naar boven werden herzien).

In het derde kwartaal had de gematigde versnelling van de particuliere consumptie en diensten een gunstig effect op de bbp-groei. De groei van de consumptie van de huishoudens zal naar verwachting oplopen in het vierde kwartaal van 2023, aangezien het consumentenvertrouwen in stijgende lijn gaat en de groei van de koopkracht robuust is gebleken.

De groei van de bedrijfsinvesteringen naar volume matigde enigszins in het derde kwartaal, maar bleef wel sterk. Deze geleidelijke matiging zal zich in het vierde kwartaal naar verwachting verder doorzetten, al zou de groei wel duidelijk positief blijven. De investeringen in woningen namen af in het derde kwartaal en zullen wellicht verder dalen in het vierde kwartaal. De netto-uitvoer heeft de groei van de bedrijvigheid in het derde kwartaal gedrukt en die negatieve bijdrage kan in het vierde kwartaal zelfs iets groter worden.

De overheidsconsumptie keerde in het derde kwartaal terug naar een gematigd positieve groei en zou haar huidige tempo verder aanhouden, terwijl de overheidsinvesteringen naar verwachting verder zullen versnellen, onder impuls van de uitvoering van investeringsplannen en de gebruikelijke verkiezingscyclus.

Het BREL-prognosemodel van de NBB raamt de groei in het vierde kwartaal momenteel op 0,26 %, terwijl het R2D2-model duidelijk optimistischer blijft en een groei van 0,51 % voorspelt.

Al met al verwachten we op dit ogenblik dat de economische bedrijvigheid in het vierde kwartaal van 2023 met 0,3 % zal toenemen. Dat ligt iets hoger dan de BREL-prognose, maar lager dan de mediaan van de voorspellingen van de modellen met één indicator en duidelijk lager dan de R2D2-uitkomst. Positieve risico’s houden verband met een mogelijk sterker dan verwachte toename van de binnenlandse vraag, terwijl negatieve risico’s meestal met de externe omgeving te maken hebben.