Home » Blog » 25 jaar euro: Hoe de invoering van de eenheidsmunt de uitvoering van het monetair beleid en de betalings- en effectenvereffeningssystemen veranderde

25 jaar euro: Hoe de invoering van de eenheidsmunt de uitvoering van het monetair beleid en de betalings- en effectenvereffeningssystemen veranderde

Euro
second_draft_money_making_machine.jpg
Het ‘examen’ waarvoor België diende te slagen om toegelaten te worden tot de eenheidsmunt omvatte onder andere enkele voorwaarden die verband hielden met de wisselkoers en rentevoeten die voor de Belgische frank (BEF) van toepassing waren in de jaren vóór de totstandkoming van de EUR. Dat waren beleidsdomeinen van de Nationale Bank, waarvoor het departement Financiële Markten de implementatie van het beleid verzorgde. De betalings- en effectenverrekeningssystemen, die ook deel uitmaken van het departement, dienden dan weer aangepast te worden aan de komst van de eenheidsmunt.

Wisselkoers- en monetair beleid

Tot 31 december 1998 had België zijn eigen munt, de Belgische frank, uitgegeven door de Nationale Bank van België (NBB). Die laatste bewaakte de stabiliteit daarvan door de gepaste monetaire en wisselkoerspolitiek te voeren. Binnen de Bank voerde het departement Financiële Markten dit beleid uit door valutamarktverrichtingen (aankoop of verkoop van BEF meestal tegen Duitse mark (DEM) of dollar (USD)) en transacties in de BEF-geldmarkt (geld uitlenen aan of ontlenen van de banken) uit te voeren.

Voorbereiding van de invoering van de eenheidsmunt

De overgang naar de gezamenlijke munt - de euro - werd in verschillende stappen voorbereid. Zo werd in maart 1990 het - in de praktijk al betekenisloze maar nog steeds bestaande - systeem van de dubbele wisselmarkt afgeschaft. Dat hield in dat er een ‘vrije markt’ was voor kapitaalverrichtingen en een ‘gereglementeerde markt’ voor alle andere verrichtingen.

In mei 1990 werd vervolgens de BEF aan de DEM gekoppeld, de munt van onze belangrijkste handelspartner en de sterkste munt van het Europees Monetair Stelsel (EMS). In de jaren daarvoor - de jaren ’80 - maakte de BEF deel uit van het EMS. Binnen dat wisselkoersmechanisme mocht de munt met 2,25 % (+ of -) schommelen tegenover de munten van de andere deelnemende landen. Eens gekoppeld aan de DEM werd een veel kleinere schommelingsmarge tegenover de DEM gehanteerd, die door het departement Financiële Markten bewaakt werd; de monetaire politiek van de NBB werd de facto afgestemd op die van de Duitse Bundesbank.

Op 29 januari 1991 stapte de Bank over op een marktgerichte monetaire politiek. Terwijl de kortetermijnrentevoeten daarvoor gezamenlijk door de NBB en het Ministerie van Financiën werden vastgelegd, stuurde de NBB vanaf dan de kortetermijnrente via verrichtingen die de marktenzaal van de Bank deed in de geldmarkt.

Na de komst van de EUR

Op 1 januari 1999 ging de BEF op in de EUR, aan een spilkoers t.o.v. de DEM van 20,6255 BEF / 1 DEM. Dat kwam neer op 40,3399 BEF per EUR. Sinds dan voert het departement Financiële Markten - samen met de 19 andere centrale banken van de eurozone - het monetaire beleid uit van het Eurosysteem: verschaffen van liquiditeiten aan de commerciële banken via herfinancieringstransacties tegen onderpand, de belenings- en depositofaciliteit en de voorbije jaren ook obligatie-aankoopprogramma’s.

Reservebeheer

Vóór de invoering van de euro waren wisselmarktinterventies ter stabilisering van de BEF een frequent gebruikt instrument. Na de overstap is het gebruik daarvan nagenoeg verdwenen omdat er geen wisselkoersdoelstelling aangehouden wordt voor de EUR tegenover de USD en de JPY. Een gevolg daarvan was dat de liquiditeit van de portefeuilles van de Bank in USD en EUR minder belangrijk werd. Hierdoor werd het mogelijk de obligaties waarin belegd werd te diversifiëren en “Held to Maturity” portefeuilles op te bouwen waarin obligaties tot hun vervaldag bijgehouden worden.

Betalingssystemen

De invoering van de EUR heeft het geldverkeer en het effectenverkeer binnen de Europese Unie aanzienlijk vereenvoudigd.

Voor betalingen binnen en buiten België bestaat Target2 (Trans-European Automated Real-time Gross Settlement Express Transfer system), ook wel T2 genoemd. Dat is het toonaangevende Europese platform voor de verwerking van grote betalingen en wordt zowel door centrale banken als commerciële banken gebruikt om betalingen in euro realtime te verwerken. De eerste versie ervan ging in 1999 van start, samen met de komst van de EUR. Meer dan 1.700 banken gebruiken TARGET2 om transacties in euro uit te voeren voor zichzelf en hun klanten. Met bijkantoren en dochterondernemingen erbij zijn dat ruim 55.000 banken (en al hun klanten) over de hele wereld.

Vereffening van effecten

In 2015 verscheen de evenknie van Target2 voor de verhandeling van effecten op het Europees toneel: Target2Securities (T2S). Alle Europese Central Securities Depositaries (CSDs) – de entiteiten die de effecten beheren – zijn sinds 2016 verbonden via het Europese platform “T2S”. Eén van de CSDs in België die sinds 2016 gelinkt is aan T2S is NBB-SSS (NBB Securities Settlement System), de CSD binnen de NBB die instaat voor obligaties.

CSDs verbonden met T2S besteden een aantal belangrijke taken zoals matching (het koppelen van de instructie van de koper aan die van de verkoper om tot een transactie te komen) en settlement (definitieve afwikkeling van de transactie) uit aan dit centrale platform.

De ontwikkeling van het paneuropese T2-platform en T2S-platform was een uitdaging, maar zonder de EUR zou dat nog veel complexer geweest zijn. Kan je je inbeelden dat je 20 cashrekeningen met 20 verschillende munten moet overzien?  Of een DEM-obligatie betaalt met Italiaanse lire? Door de Europese platformen T2 en T2S in combinatie met de komst van de eenheidsmunt EUR zijn er geen financiële landsgrenzen meer binnen de Europese Unie. 

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Ontvang regelmatig alle nieuwe blogartikelen direct in je inbox.