Stijgend aantal personen in arbeidsongeschiktheid in België: Oorzaken en resultaten van het re-integratiebeleid
Bijna een half miljoen Belgen zijn langdurig arbeidsongeschikt. De instroom in het systeem neemt verder toe en, ondanks toegenomen aandacht voor re-integratie, versnelt de uitstroom (nog) niet.
Sinds 2019 wordt de volledige versie van de artikels van het Economisch Tijdschrift in het Engels gepubliceerd, met een digest in het Nederlands en het Frans.
Digest
In deze studie onderzoeken we één van de opvallendste verschijnselen van de recente ontwikkelingen op de Belgische arbeidsmarkt: de onafgebroken groei van het aantal personen dat minstens 1 jaar arbeidsongeschikt is. Die groei bedroeg tussen 2000 en 2022 meer dan 150 %.
De toename van de instroom in de ziekte- en invaliditeitsverzekering is deels toe te schrijven aan maatschappelijke factoren
Hoewel het gemiddelde gezondheidsniveau van de bevolking verbetert, komen meer mensen wegens de vergrijzing van de beroepsbevolking terecht in het stelsel van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Gelet op de demografische ontwikkeling en het werkgelegenheidsbeleid dat het moeilijker heeft gemaakt om de arbeidsmarkt vervroegd te verlaten, wordt de populatie van werknemers steeds ouder. Uit alle indicatoren blijkt bovendien dat de gezondheid verslechtert met de leeftijd.
De vervrouwelijking van de arbeidsmarkt en de verhoging van de pensioenleeftijd van vrouwen tot het niveau van de pensioengerechtigde leeftijd van mannen droegen ook bij tot de toename van het aantal personen in arbeidsongeschiktheid. Chronische gezondheidsproblemen komen vaker voor bij vrouwen en hun gezondheid wordt minder gunstig geacht, vooral tijdens het beroepsleven. Dat empirische feit zou ook deels kunnen voortvloeien uit de huishoudelijke lasten die ze in hun gezin dragen.
Deze demografische ontwikkelingen verklaren echter slechts gedeeltelijk de recente stijging van het aantal langdurig zieken. De kans dat iemand arbeidsongeschikt wordt, steeg over de periode 2013-2019, ook na correctie voor demografische evoluties. Andere factoren, zoals de arbeidsmarktinstellingen en hervormingen in de sociale zekerheid, spelen ook een rol.
De instroom varieert volgens de bedrijfstak
De kans op afwezigheid om medische redenen verschilt tussen bedrijfstakken en paritaire comités. Arbeiders hebben een hogere kans om arbeidsongeschikt te worden dan bedienden, ook wanneer ze in dezelfde bedrijfstak werken. De kans op afwezigheid is vooral hoog in de bedrijven bij de paritaire comités voor arbeiders (onder meer uit de industrie, de logistiek en het vervoer, de schoonmaak ...).
Langdurig zieken hebben het vaakst problemen met de geestelijke gezondheid en spier- en skeletaandoeningen, ten belope van respectievelijk 37 % en 32 %. Deze twee groepen hebben de laatste 20 jaar ook aan belang gewonnen. Voor de recentere periode tussen 2016 en 2019, waarvoor we over meer gedetailleerde gegevens beschikken, ligt de toename van burn-out en stressgerelateerde problemen, en in mindere mate van depressies, aan de basis van het stijgend aantal personen in arbeidsongeschiktheid met psychische gezondheidsproblemen.
Versterkte aandacht voor re-integratie en meer gedeeltelijke werkhervattingen, maar nog geen snellere uitstroom
Er wordt steeds meer gebruikgemaakt van maatregelen om re-integratie op de arbeidsmarkt te ondersteunen. De gedeeltelijke werkhervatting, die het toelaat om werk te combineren met een verminderde uitkering, wordt het meest gebruikt. Het aantal personen dat hier gebruik van maakte verdubbelde tussen 2015 en 2021, tot 120 000. Ook het aantal personen waarbij de arbeidsarts de mogelijkheden tot werkhervatting bij de werkgever analyseert, neemt toe. Dat verloopt meestal via een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting, en in minder mate in het kader van re-integratietrajecten.
Die versterkte aandacht voor re-integratie was, in de periode tot 2020, echter niet voldoende om de uitstroom uit het systeem te doen versnellen. De kans dat een arbeidsongeschiktheid minstens een jaar duurt, was relatief stabiel tussen 2013 en 2020, rond de 20 %.
Hiervoor zijn er verschillende mogelijke redenen. Stappen tot re-integratie worden vaak pas laat gezet, wanneer de kans op een werkhervatting kleiner is. Bovendien moet, of wil, een belangrijke groep na een langdurige afwezigheid op zoek naar een nieuwe werkgever of een nieuwe job. De begeleiding en opleiding die de arbeidsbemiddelingsdiensten en hun partners hiervoor bieden wordt echter weinig gebruikt. Ten slotte werken steeds meer langdurig zieken gedeeltelijk tijdens de arbeidsongeschiktheid. Het is echter financieel niet altijd aantrekkelijk om de arbeidsongeschiktheid te verlaten en de overstap te maken van een gedeeltelijke naar een volledige werkhervatting, in het bijzonder voor mensen met een laag inkomen.
Om de groei van het aantal langdurig zieken tegen te gaan, moet de instroom in het systeem verminderen en/of de uitstroom versnellen, maar momenteel doet geen van beide zich voor. Ondanks de versterkte aandacht voor re-integratie vermindert de duur van arbeidsongeschiktheid niet. De instroom versnelt nog, wat maar gedeeltelijk te verklaren is door demografische veranderingen. Daardoor presteert België bijzonder slecht op het vlak van de arbeidsmarktintegratie van personen met een arbeidsbeperking, en zijn verdere hervormingen op het gebied van preventie en re-integratie nodig om dit aan te pakken. Een recent rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (2024) bevat een reeks aanbevelingen om de rol van alle actoren in deze beleidsmaatregelen te versterken.
Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (2024), “Arbeidsongeschiktheid en de re-integratie van werknemers op de arbeidsmarkt”, maart.