Methodologie
De gegevens worden enerzijds gebaseerd op gereglementeerde rapporteringen aan de Nationale Bank, zowel van administratieve aard als op basis van enquêtes. De rechtstreekse rapporteringen aan de Nationale Bank gebeuren via OneGate. Anderzijds wordt gebruik gemaakt van publiek toegankelijke marktinformatie of informatie verstrekt door de marktorganisaties.
De kredietinstellingen zijn belangrijke rechtstreekse gegevensverstrekkers. De in België gevestigde kredietinstellingen rapporteren aan de Nationale Bank over hun financiële positie via het zogenaamde "schema A". De rapporteringsfrequentie is afhankelijk van de aard van de informatie. De volgende gegevens worden verstrekt:
- maandelijks de balansen en de posten buiten balanstelling en bijdragen over o.a. de thesaurietegoeden en interbankvorderingen, de interbankschulden, de kredietverlening, de depositobasis en het effectenbezit;
- driemaandelijks de resultatenrekeningen en additionele informatie, waaronder een gedetailleerde staat van de effectenportefeuille;
- jaarlijks de verdeling van het resultaat en meer structurele informatie.
De gegevens over de niet-monetaire financiële instellingen (niet-monetaire instellingen voor collectieve belegging, beursvennootschappen, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, ...) worden voornamelijk ontleend aan de toezichthouder op die instellingen of de beroepsverenigingen, zoals de Belgische Vereniging van Instellingen voor Collectieve Belegging (BVICB).
In de sector financiële instellingen worden enquêtes gehouden over verschillende financiële producten. Het betreft voornamelijk de enquêtes betreffende het "houderschap van gedematerialiseerde effecten van de Belgische overheidsschuld, thesauriebewijzen en depositobewijzen". Een andere enquête betreft de "aanvragen van hypothecair krediet" en de "verleden hypothecaire kredieten" en loopt in samenwerking met de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK).
Referentiemateriaal
De statistieken over financiële instellingen zijn voornamelijk opgemaakt volgens de richtlijnen van internationale instellingen. Dit is in het bijzonder het geval voor de monetaire en bancaire statistieken ten behoeve van de ECB, die moeten worden opgesteld volgens de voor alle landen van de EMU geldende definities. Deze definities sluiten meestal nauw aan bij andere internationale afspraken in het statistische domein.
De belangrijkste methodologische beschrijvingen kunnen worden teruggevonden in:
- ECB, Verordening van de Europese Centrale Bank van 22 november 2001 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2001/13).
- Guideline ECB/2003/2 concerning certain statistical reporting requirements of the ECB and the procedures for reporting by NCB's of statistical information in the field of Money and Banking Statistics.
- EUROSTAT, Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR 1995), Luxemburg, juni 1996, 417 pp.
- Verordening (EG) Nr. 25/2009 Van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (Herschikking) (ECB/2008/32)
- Verordening Nr. 24/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 "houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die effectiseringstransacties verrichten" - (ECB/2008/30) - gepubliceerd op 20 januari 2009 in het Publicatieblad van de Europese Unie.
- Verordening Nr. 958/2007 van de europese centrale bank van 27 juli 2007 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2007/8)
- IMF, Monetary and financial statistics manual, Washington, 2000, 157 pp.