Algemeen

De sector financiële instellingen bestaat uit alle vennootschappen en quasi-vennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie (financiële intermediairs) en/of het verlenen van financiële hulpdiensten (financiële hulpbedrijven).

Onder financiële intermediatie wordt verstaan de activiteit waarbij een institutionele eenheid via een markt voor eigen rekening tegelijkertijd vordering- en schuldverhoudingen aangaat. De vorderingen en schulden van financiële intermediairs hebben uiteenlopende kenmerken, hetgeen impliceert dat via financiële intermediatie verkregen middelen worden omgezet of heringedeeld wat looptijd, omvang, risico e.d. betreft.

Onder het verlenen van financiële hulpdiensten wordt verstaan het verlenen van diensten die nauw verband houden met financiële intermediatie, maar op zichzelf niet als zodanig kunnen worden aangemerkt.

Subsectoren

Volgens ESR 2010 wordt de sector financiële instellingen onderverdeeld in de volgende subsectoren:

  1. centrale bank (S.121);
  2. deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank (S.122): hierin vinden we de kredietinstellingen;
  3. geldmarktfondsen (GMF's) (S.123): de instellingen voor collectieve belegging waarvan de aandelen of rechten van deelneming met deposito's vergelijkbare financiële titels zijn en waarvan beleggingen hoofdzakelijk in geldmarktfondsen, kortlopende schuldbewijzen, en/of deposito's zijn;
  4. beleggingsfondsen m.u.v. GMF's (S.124): de instellingen voor collectieve belegging waarvan de aandelen of rechten van deelneming niet worden beschouwd als met deposito’s vergelijkbare financiële titels;
  5. overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125);
  6. financiële hulpbedrijven (S.126): het betreft een groepering van diverse maatschappijen zoals Mutual Funds Management maatschappijen, Maatschappijen voor Asset Management, hoofdkantoren waarvan de dochterondernemingen voor het merendeel financiële instellingen zijn,...;
  7. financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127): het betreft hoofdzakelijk holdings;
  8. verzekeringsinstellingen (S.128);
  9. pensioenfondsen (S.129).

Een gedetailleerde beschrijving van de subsectoren met voorbeelden is te vinden op CIS ESR2010.

De statistieken van de financiële instellingen bieden macro-economische informatie en zijn voornamelijk opgesteld aan de hand van de balansgegevens van die instellingen. Daarnaast is er statistische informatie afkomstig uit enquêtes uitgevoerd bij financiële instellingen: de Bank Lending Survey en de MIR.

MFI's

De MFI groep (Monetaire Financiële Instellingen) neemt een aparte statistische plaats in en wordt gedefinieerd als bestaande uit de centrale bank (S.121), de kredietinstellingen (S.122) en de geldmarktfondsen (S.123). Deze statistieken zijn een zeer belangrijke informatiebron voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB).

De bancaire statistieken worden opgemaakt op grond van de gedetailleerde balansen van de MFI's. Voor de subsector van de kredietinstellingen zijn meerdere detailpresentaties, naar de orde van grootte en de rechtsvorm, opgenomen. Daarnaast worden ook de aggregaten van de resultatenrekening en de gegevens buiten balanstelling vermeld. De gedetailleerde boekhoudgegevens van de MFI's liggen tevens aan de oorsprong van verscheidene financiële en economische statistieken.

Zeer nauw verbonden met de bancaire statistieken zijn de monetaire statistieken. Zij vormen een essentiële input voor de eerste pijler binnen het monetaire beleid van de ECB. De bekendste statistieken hebben betrekking op de monetaire aggregaten die worden berekend volgens de voor alle landen van de EMU geldende, geharmoniseerde definities.