Monetairbeleidsstrategie

In het Verdrag van Maastricht wordt bepaald dat de hoofddoelstelling van het door de Raad van Bestuur van de ECB gevoerde monetair beleid het handhaven van prijsstabiliteit is. De Raad van Bestuur heeft een strategie uitgestippeld die bestaat uit een gekwantificeerde definitie van prijsstabiliteit. De beraadslagingen over het monetair beleid steunen op een geïntegreerd analytisch kader dat twee analyses omvat: een economische analyse en een monetaire en financiële analyse.

De hoofddoelstelling van het monetair beleid

Krachtens het Verdrag van Maastricht, wordt het Eurosysteem belast met de verantwoordelijkheid voor het handhaven van prijsstabiliteit in het eurogebied. De ondertekenende lidstaten zijn er immers van overtuigd dat een nationaal beleid waarbij de interne waarde van de valuta wordt gevrijwaard, de beste manier is om een verbetering van de economische vooruitzichten en een stijging van de levensstandaard te bevorderen. In het verleden bleken deflatie en inflatie schadelijk te zijn; ze vernietigen de in het prijssysteem vervatte informatie, sorteren een ongezien effect op de waarde van de contracten en het spaargeld, genereren grotere onzekerheid en belemmeren dan ook een efficiënte toewijzing van de middelen, de investeringen en de groei.

De definitie van prijsstabiliteit

De Raad van Bestuur van de ECB maakt een gekwantificeerde definitie van prijsstabiliteit bekend om een stabiele maatstaf te bieden ten aanzien van prijsverwachtingen en het publiek beter in staat te stellen haar optreden te beoordelen. Prijsstabiliteit wordt gedefinieerd als een jaarlijkse stijging van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) voor het eurogebied met 2 % op middellange termijn. Die definitie werd pas onlangs in die zin aangepast, toen het Eurosysteem begin juli 2021 de evaluatie van zijn monetaire beleidsstrategie afrondde. Terwijl de doelstelling van prijsstabiliteit tot voor kort werd gedefinieerd als ‘een stijging op jaarbasis van de HICP met minder dan maar dicht bij 2 % op middellange termijn’, is de huidige definitie bewust symmetrisch : de negatieve en de positieve afwijkingen van die doelstelling worden beide als even onwenselijk beschouwd.

Een geleidelijke stijging van de consumptieprijsindex wordt gezien als een indicatie dat de prijzen al bij al stabiel zijn, aangezien de index beïnvloed wordt door ‘meetfouten’, vooral als gevolg van wijzigingen in het bestedingsgedrag en een verbetering van de kwaliteit van goederen en diensten. Met een doelstelling inzake stijging van de HICP wordt beoogd ruimte te bieden voor risico’s van deflatie.

Het Eurosysteem kan niet verantwoordelijk worden geacht voor kortetermijnschokken, zoals een prijsstijging als gevolg van een toename van de grondstoffenprijzen op de internationale markt, maar kan wel ter verantwoording worden geroepen voor de prijzentendens. Aangezien zijn beleid afgestemd is op de middellange termijn, kan het ook geleidelijk en behoedzaam reageren op sommige onverwachte vormen van economische ontwrichting.

Een geïntegreerd analytisch kader

Het Eurosysteem oefent geen directe controle uit op de prijzen, die pas na een lang proces worden beïnvloed via de werking van de monetaire beleidsinstrumenten. Daarom mag het Eurosysteem niet reageren op de opgetekende wijzigingen van de consumptieprijsindex maar dient het te anticiperen op voorspelbare ontwikkelingen die de prijsstabiliteit in de toekomst in het gedrang kunnen brengen. Een soortgelijk optreden is gebaseerd op een grondig onderzoek van alle beschikbare informatie, aan de hand van een geïntegreerd analytisch kader dat verschillende analyses omvat: een economische analyse en een monetaire en financiële analyse.

  • 1. De economische analyse heeft betrekking op de reële en nominale economische ontwikkelingen. De analyse spitst zich toe op het verloop op korte termijn van de economische groei, de werkgelegenheid en de inflatie. Ze gaat ook uit van de beoordeling van de factoren die ten grondslag liggen aan de schokken die de economie van het eurogebied treffen. Daarnaast is ze opgebouwd rond de projecties van het Eurosysteem en de medewerkers van de ECB betreffende de voornaamste macro-economische variabelen op middellange termijn, en rond een algemene beoordeling van de risico’s voor de economische groei en de prijsstabiliteit. Daarbij wordt de nadruk gelegd op een regelmatige analyse van de structurele tendensen en de gevolgen hiervan voor de inflatie, de potentiële productie en de reële evenwichtsrente. Voorts wordt aandacht besteed aan de rol en de omvang van de heterogeniteiten en de niet‑lineariteiten, alsook aan het gebruik van de nieuwe gedetailleerde gegevens die beschikbaar zijn, met inbegrip van de enquêtes omtrent de verwachtingen, zoals de nieuwe enquête naar de verwachtingen van de consumenten.
  • 2. De monetaire en financiële analyse werd aanzienlijk omgebogen sinds het onderzoek dat in 2003 werd gevoerd als reactie op de uitdagingen die tijdens en na de mondiale financiële crisis rezen. De monetaire en financiële analyse kent een vooraanstaande rol toe aan het onderzoek van de monetaire en financiële indicatoren. Daarbij ligt de klemtoon op de werking van het monetaire transmissiemechanisme, met name via de kanalen krediet, bankleningen, risiconame en activaprijzen. Die beoordelingen vereenvoudigen de vaststelling van eventuele veranderingen in de transmissie (die bijvoorbeeld samenhangen met structurele factoren zoals de toename van de niet-bancaire financiële intermediatie) of van belemmeringen voor de transmissie, bijvoorbeeld wegens fragmentatie of spanningen op de markten. De monetaire en financiële analyse maakt ook een systematischer evaluatie mogelijk van de accumulatie op lange termijn van kwetsbaarheden en financiële onevenwichtigheden en hun eventuele implicaties voor de restrisico’s die de bedrijvigheid en de inflatie drukken. Bovendien gaat die analyse na in hoeverre de macroprudentiële maatregelen de eventuele risico’s voor de financiële stabiliteit temperen die relevant zijn uit het oogpunt van het monetair beleid. De monetaire en financiële analyse erkent aldus dat financiële stabiliteit een voorafgaande vereiste is voor prijsstabiliteit.                                                                                                                                                  Het geïntegreerde analytische kader tracht ook de informatie uit de geld- en kredietaggregaten in aanmerking te nemen. Deze werkwijze en het rekening houden met andere variabelen die worden gebruikt om de werking van de monetaire en financiële transmissie te beoordelen, weerspiegelt de relevantie van die indicatoren voor de beoordeling van de accumulatie van kwetsbaarheden en risico’s voor de prijsstabiliteit. Bovendien is op gezette tijden een grondige beoordeling gepland van de wisselwerking tussen monetair beleid en financiële stabiliteit in het kader van de monetaire en financiële analyse. Die beoordeling wordt besproken tijdens de monetairbeleidsvergaderingen van de Raad van Bestuur, aan de hand van het Financial Stability Review en andere relevante documenten.

De andere monetaire beleidsdoelstellingen

In het Verdrag van Maastricht wordt bepaald dat het Eurosysteem, onverminderd de doelstelling van prijsstabiliteit, het algemene economische beleid in de Unie ondersteunt teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van doelstellingen zoals een evenwichtige economische groei, volledige werkgelegenheid, economische en sociale samenhang of de verbetering van de milieukwaliteit. De in ‘onverminderd’ vervatte beperking bepaalt ondubbelzinnig de hoofddoelstelling voor het Eurosysteem. Het creëren van een stabiele omgeving is de beste manier om de groei en de werkgelegenheid te bevorderen, hoewel die doelstellingen ook andere economische beleidsmaatregelen vergen.

Bovendien is het vaak zo dat maatregelen die noodzakelijk zijn voor het vrijwaren van prijsstabiliteit ook bevorderlijk zijn voor andere doelstellingen, zoals de stabilisering van de economische activiteit en de financiële sector. De risico’s voor prijsstabiliteit zijn derhalve vaak gerelateerd aan conjunctuurschommelingen: indien die risico’s afnemen, gezien een daling van de activiteit, zal het Eurosysteem de rente verlagen en dat zal de vraag versterken.

In het Verdrag wordt ook bepaald dat het wisselkoersbeleid de prijsstabiliteit niet in het gedrang mag brengen. Er is thans geen officiële overeenkomst waarbij de wisselkoersen tussen de euro en valuta’s buiten de Unie worden geregeld. Aangezien het eurogebied een omvangrijke economie is, waarin de buitenlandse handel slechts nagenoeg 15 % van de totale vraag naar goederen en diensten vertegenwoordigt, speelt de wisselkoers van de euro voorts geen vooraanstaande rol in de monetaire beleidsstrategie van het Eurosysteem, maar valt onder de tweede ‘pijler’ van die strategie. Met de gevolgen van wisselkoersschommelingen op de interne prijzen wordt echter rekening gehouden in de economische analyse.