Externe whistleblowing: commentaar en aanbevelingen van de NBB

Naast het intern meldingssysteem voor SWG/FTP dat de financiële instellingen krachtens artikel 10 van de antiwitwaswet moeten instellen om hun personeelsleden, hun agenten en, in het geval van instellingen voor elektronisch geld, hun distributeurs in staat te stellen om de AMLCO en de voor SWG/FTP verantwoordelijke hooggeplaatste leidinggevende op vertrouwelijke of anonieme basis en via een specifiek en onafhankelijk kanaal in te lichten over inbreuken op de antiwitwaswet (zie de pagina Interne whistleblowing” op deze website), heeft de NBB ook een systeem voor externe melding van inbreuken op de antiwitwaswet en -regelgeving (externe whistleblowing) ingesteld.  

De praktische modaliteiten van dit meldingssysteem zijn beschikbaar op de website van de NBB, onder de rubriek over de melding van een inbreuk. In dat verband beveelt de NBB de financiële instellingen aan erop toe te zien dat er, in het kader van de opleidingen die met toepassing van artikel 11 van de antiwitwaswet moeten worden georganiseerd, in een schriftelijk medium wordt verwezen naar het systeem voor externe whistleblowing van de NBB (bv. via een slide waarin een hyperlink naar de passende rubriek op de website van de NBB wordt opgenomen).

Het zij opgemerkt dat dit systeem voor de melding van inbreuken aan de NBB niet specifiek bedoeld is voor inbreuken op de antiwitwaswet en -regelgeving, maar een meer algemene draagwijdte heeft aangezien het ook geldt voor alle inbreuken op de prudentiële wet- en regelgeving die van toepassing is op de aan het toezicht van de NBB onderworpen financiële instellingen.

Deze webpagina is echter uitsluitend gericht op inbreuken op de antiwitwaswetgeving en -regelgeving.

1. Toepassingsgebied ratione personae

Het systeem voor externe whistleblowing van de NBB kan worden gebruikt door eenieder die bij de NBB melding wil maken van niet-naleving van of een mogelijke of feitelijke inbreuk op de bepalingen van de antiwitwaswetgeving en -regelgeving die toe te rekenen is aan een financiële instelling die aan het toezicht van de NBB is onderworpen, zoals bedoeld op de pagina Toepassingsgebied.

Concreet is het systeem voor externe whistleblowing dus met name toegankelijk voor personeelsleden van een financiële instelling, voor haar lasthebbers of onderaannemers, alsook voor de tussenpersonen, agenten en distributeurs waarop ze een beroep doet.

2. Voorwerp van de melding van een inbreuk

In het kader van SWG/FTP kan het door de NBB ingestelde systeem voor externe whistleblowing worden gebruikt om mogelijke of feitelijke inbreuken op de volgende wettelijke en reglementaire teksten te melden:

  1. de antiwitwaswet,
  2. het antiwitwasreglement van de NBB,
  3. de uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2015/849,
  4. de Europese verordening betreffende geldovermakingen, en
  5. de bindende bepalingen betreffende financiële embargo’s die opgenomen zijn in artikel 4, 6° van de antiwitwaswet;

op voorwaarde dat die inbreuken gepleegd zijn door een financiële instelling die aan het toezicht van de NBB is onderworpen of door haar bestuurders, personeelsleden, agenten, onderaannemers of distributeurs.

3. Bescherming van de melder

Artikel 36/7/1 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België verbiedt alle burgerrechtelijke, strafrechtelijke of tuchtrechtelijke vorderingen, alle professionele sancties, elke nadelige of discriminatoire behandeling alsook elke beëindiging van de arbeidsovereenkomst ten aanzien van de auteur van de melding, op grond van die melding. Artikel 90 van de antiwitwaswet bepaalt verder dat die bescherming van toepassing is wanneer de melding te goeder trouw werd verricht. De Bank kan een administratieve sanctie opleggen aan financiële instellingen die dit verbod overtreden.

Bovendien gebruikt de Bank de bij een melding verstrekte gegevens enkel om haar wettelijke opdrachten te vervullen. Deze gegevens zijn onderworpen aan de regeling van het beroepsgeheim die is vastgelegd in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België. Derhalve wordt de bescherming gewaarborgd van de persoon die de melding verricht en van de persoon die bij de melding is betrokken.

Indien er een nadelige of discriminatoire maatregel tegen de melder wordt genomen, kan hij/zij een nieuwe externe melding verrichten om de NBB hiervan op de hoogte te brengen.

4. Gevolgen van de melding

Voor het verrichten van haar taak om toezicht uit te oefenen op de mechanismen ter voorkoming van SWG/FTP analyseert de NBB de haar meegedeelde gegevens en geeft ze deze de opvolging die zij geschikt acht.

Aangezien de NBB en de personen die haar toezichtstaken helpen uitvoeren, gebonden zijn aan het beroepsgeheim, mogen ze de melders niet meedelen wat er verder met de ontvangen informatie gebeurt.

5. Verwerking van persoonsgegevens

Wanneer een inbreuk op de antiwitwaswetgeving en -regelgeving wordt gemeld, registreert de NBB de naam en de gegevens van de melder. De NBB verwerkt deze gegevens uitsluitend in het kader van het onderzoek dat naar aanleiding van de melding wordt gevoerd en in overeenstemming met de regelgeving die van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens, en behandelt deze gegevens vertrouwelijk. De NBB kan echter niet uitsluiten dat ze deze persoonsgegevens in bepaalde omstandigheden, krachtens een wettelijke verplichting, dient mee te delen aan andere personen. In dat geval wordt de betrokken persoon voorafgaandelijk in kennis gesteld.

De gegevens met betrekking tot de personen waarop de melding betrekking heeft, worden ook verwerkt in overeenstemming met de vigerende wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens.