Financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden: commentaar en aanbevelingen van de NBB

De financiële instellingen dienen bepaalde verplichtingen na te leven op het gebied van financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden. Op deze webpagina wordt ingegaan op (i) de context waarin maatregelen tot instelling van financiële embargo’s en tot bevriezing van tegoeden worden genomen, (ii) de verschillende bronnen van financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden die door de financiële instellingen moeten worden nageleefd, (iii) de verplichting om over een toezichtssysteem te beschikken, (iv) de andere organisatorische en operationele maatregelen die de financiële instellingen moeten nemen op het gebied van financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden, (v) de concrete uitvoering van de bevriezingsmaatregelen en de gevolgen ervan, met name de verplichting tot melding aan de FOD Financiën, departement Thesaurie, en (vi) de internecontrolemaatregelen die op dit gebied worden aanbevolen door de NBB.

De aandacht van de niet-levensverzekeringsondernemingen wordt gevestigd op het feit dat de verplichtingen inzake embargo’s en bevriezing van tegoeden gelden voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen, los van het toepassingsgebied ratione personae van de antiwitwaswet. Zo zijn bepaalde maatregelen op deze webpagina dus ook van toepassing op de niet-levensverzekeringsondernemingen.

1. Achtergrond

De maatregelen tot oplegging van financiële embargo’s en tot bevriezing van tegoeden maken deel uit van financiële sanctieregimes. Financiële sancties zijn beperkende maatregelen die worden getroffen tegen regeringen van derde landen, natuurlijke personen, rechtspersonen of feitelijke groeperingen, om bepaald crimineel gedrag tegen te gaan.

Een financieel sanctieregime is een instrument dat door de internationale en Europese instellingen en de Belgische overheid wordt gebruikt voor verschillende doeleinden, waaronder het buitenlands beleid, de bestrijding van (de financiering van) terrorisme of de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens.

Hoewel de financiële instellingen alle financiële sancties moeten naleven, wordt op deze webpagina voornamelijk ingegaan op de financiële embargo’s en de maatregelen tot bevriezing van tegoeden die gericht zijn op de bestrijding van (de financiering) van terrorisme en de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens. Voor de specifieke waakzaamheidsverplichtingen in het kader van de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens wordt verwezen naar de pagina Waakzaamheid ten aanzien van zakelijke relaties en occasionele verrichtingen en opsporing van atypische feiten en verrichtingen, waar eraan herinnerd wordt dat verrichtingen die verband zouden kunnen houden met de proliferatie van massavernietigingswapens ook als atypische verrichtingen moeten worden beschouwd, wegens de intrinsieke kenmerken van de verrichting zelf of van de personen die hierbij optreden als cliënt, lasthebber, uiteindelijke begunstigde of tegenpartij, met name door hun banden met de betrokken landen of met personen of entiteiten waarvan bekend is dat zij betrokken zijn bij de proliferatie van massavernietigingswapens.

Onder “financieel embargo” wordt doorgaans een beperkende maatregel verstaan of een sanctie die op nationaal en/of internationaal niveau tegen een bepaald land wordt genomen om diverse redenen, zoals hierboven wordt uiteengezet. Een “bevriezing van tegoeden” is een tijdelijke beperking van het eigendomsrecht van een natuurlijke of rechtspersoon in het kader van de bestrijding van het terrorisme of de proliferatie van massavernietigingswapens.

De embargo’s en de maatregelen tot bevriezing van tegoeden moeten door de financiële instellingen worden toegepast zodra ze in werking treden en brengen voor hen een resultaatsverbintenis met zich mee. Voor de toepassing van de embargo’s en de maatregelen tot bevriezing van tegoeden dienen de financiële instellingen dus geen risicogebaseerde benadering te volgen, zoals wel het geval is voor andere bepalingen van de antiwitwaswet.

Er zij ook opgemerkt dat inbreuken op financiële embargo’s en maatregelen tot bevriezing van tegoeden strafrechtelijk worden bestraft en dat de wet van 13 mei 2003 inzake de tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen die genomen worden door de Raad van de Europese Unie ten aanzien van Staten, sommige personen en entiteiten ook voorziet in sancties voor inbreuken op Europese verordeningen en beschikkingen.

Sinds de inwerkingtreding van de wet van 2 mei 2019 houdende diverse financiële bepalingen is de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën bevoegd om inbreuken op financiële beperkende maatregelen op te sporen en vast te stellen. Hoewel de opsporing van deze inbreuken dus niet onder de wettelijke bevoegdheid van de NBB valt, moet zij, aangezien zij door de antiwitwaswet is aangewezen als toezichthoudende autoriteit, er niettemin op toezien, overeenkomstig artikel 8, § 1, 3°, van diezelfde wet, dat de financiële instellingen die onder haar bevoegdheid vallen, gedragslijnen, procedures en internecontrolemaatregelen hebben ontwikkeld en toepassen die doeltreffend zijn en in verhouding staan tot hun aard en omvang, om te voldoen aan de bindende bepalingen betreffende financiële embargo's (zie punt 3 hieronder).

2. Overzicht van de verschillende bronnen van financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden die moeten worden nageleefd

De internationale organisaties en autoriteiten zoals de Verenigde Naties en de Europese Unie, alsook de nationale autoriteiten kunnen beperkende maatregelen opleggen aan landen, organisaties, rechtspersonen of natuurlijke personen die betrokken zijn bij of verdacht worden van schending van de mensenrechten of van het internationaal recht, criminele activiteiten, terrorisme, witwassen van geld, enz.

De financiële instellingen moeten de financiële embargo’s en de maatregelen tot bevriezing van tegoeden toepassen die worden opgelegd door (i) de Verenigde Naties (voor zover de betrokken resoluties in België uitvoerbaar zijn verklaard), (ii) de Europese Unie en (iii) de Belgische wetgever.  

2.1. Resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Krachtens hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties (vredesoperaties), kan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (hierna “de VNVR”) resoluties aannemen “met betrekking tot bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede en daden van agressie”, die voorzien in financiële embargo’s of maatregelen tot bevriezing van tegoeden.

De sanctieresoluties van de VNVR worden in Europees recht omgezet door de Europese Unie, waardoor ze dus rechtstreeks toepasselijk zijn in België. Sedert de inwerkingtreding van de voornoemde wet van 2 mei 2019 moeten de door de VNVR-resoluties opgelegde bevriezingsmaatregelen onmiddellijk ten uitvoer worden gelegd in België, zonder eerst te worden bekrachtigd bij ministerieel besluit (zoals voorheen het geval was) of door een Europese verordening (zie punt 2.2. hieronder).

Wanneer de VNVR een resolutie aanneemt, wordt dit bekendgemaakt op de website van de Verenigde Naties. Deze resoluties worden eveneens bekendgemaakt op de website van de Thesaurie. De financiële instellingen dienen op de website van de Thesaurie regelmatig de lijst van de toepasselijke VNVR-resoluties te raadplegen.

2.2. Europese verordeningen betreffende beperkende maatregelen

In het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid neemt de Europese Unie Europese verordeningen aan om:

  • de VNVR-resoluties die voorzien in financiële embargo's en bevriezingsmaatregelen, in Europees recht om te zetten; en
  • bevriezingsmaatregelen op te leggen die losstaan van de maatregelen die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld.

Deze Europese sancties zijn rechtstreeks toepasselijk in België. Voor een overzicht van de Europese sancties wordt verwezen naar de website van de Thesaurie (die verwijst naar de website van de Europese Commissie).

2.3. Nationale lijst van personen of entiteiten tegen wie of waartegen bevriezingsmaatregelen zijn genomen

Resolutie 1373(2001) van de Veiligheidsraad van de VN roept alle landen op om de tegoeden en de economische middelen van personen en entiteiten die terroristische misdrijven plegen of pogen te plegen, daaraan deelnemen of het plegen van deze misdrijven vergemakkelijken, te bevriezen.   Als aanvulling op Verordeningen 2580/2001 en 881/2002 en op Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/PESC, heeft België maatregelen genomen om een nationale lijst op te stellen.

In uitvoering van het koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme, dat bekrachtigd werd bij artikel 155 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen, werd in dit verband een geconsolideerde nationale lijst opgesteld van de personen en entiteiten waarvan de tegoeden of economische middelen bevroren zijn in het kader van SWG/FT. Dit koninklijk besluit bepaalt dat alle tegoeden en economische middelen van de op deze lijst vermelde personen en entiteiten moeten worden bevroren en dat geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking mogen worden gesteld van deze personen of entiteiten.

Deze nationale lijst is beschikbaar op de website van de Thesaurie. De lijst is van toepassing op de financiële instellingen die ressorteren onder het Belgische recht (en dus in België zijn gevestigd). De moederondernemingen naar Belgisch recht die aan het hoofd staan van een groep in de zin van artikel 4, 22°, van de antiwitwaswet moeten er bovendien op toezien dat alle andere instellingen van deze groep rekening houden met de nationale lijst van de lidstaat of het derde land waar zij zijn gevestigd. Deze regeling is onder voorbehoud van eventuele uitbestedingsovereenkomsten binnen de groep waarin wordt bepaald dat de moederonderneming de screening voor elk van deze instellingen zal uitvoeren.

2.4. Door de Thesaurie verleende afwijkingen

De Algemene Administratie van de Thesaurie kan op verzoek vrijstellingen van financiële sancties verlenen. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de website van de Thesaurie.

3. Verplichting om over een toezichtssysteem te beschikken

Krachtens artikel 8, § 1, 3°, moeten de onderworpen entiteiten doeltreffende gedragslijnen, procedures en internecontrolemaatregelen ontwikkelen en toepassen die evenredig zijn met hun aard en omvang, om te voldoen aan de bindende bepalingen betreffende financiële embargo’s.

Overeenkomstig artikel 23 van het antiwitwasreglement van de NBB moeten de financiële instellingen over een toezichtssysteem beschikken dat de naleving waarborgt van de bindende bepalingen betreffende financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden.  

3.1. Verwachtingen van de NBB met betrekking tot het toezichtssysteem

Aan de hand van het toezichtssysteem worden het cliëntenbestand en de verrichtingen die bestaan in het ontvangen / ter beschikking stellen van tegoeden, financiële instrumenten of economische middelen gefilterd om na te gaan of er geen maatregel is genomen ter bevriezing van de tegoeden van (i) een cliënt, een lasthebber of een uiteindelijke begunstigde of (ii) de tegenpartij van de door de cliënt of lasthebber uitgevoerde financiële verrichtingen.

Artikel 23 van het antiwitwasreglement van de NBB bepaalt dat dit toezichtssysteem:

  1. betrekking moet hebben op alle rekeningen, overeenkomsten en verrichtingen van de cliënten;
  2. een snelle opsporing mogelijk moet maken van eventuele inbreuken op de bepalingen betreffende embargo’s en bevriezing van tegoeden, of een opsporing in real time wanneer deze bepalingen dat vereisen;
  3. geautomatiseerd moet zijn, behalve als de onderworpen financiële instelling kan aantonen dat dit niet vereist is gezien de aard, het aantal en het volume van de verrichtingen waarop toezicht moet worden gehouden; en
  4. eerst aan een valideringsprocedure moet worden onderworpen en daarna geregeld moet worden bijgewerkt.

Daarnaast vestigt de NBB de aandacht van de financiële instellingen ook op het volgende:

3.1.1. Bevriezingslijsten waarmee rekening gehouden moet worden

Het toezichtssysteem moet rekening houden met alle bronnen van financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden die in punt 2 hierboven zijn vermeld. De lijst die in het toezichtssysteem wordt opgenomen, moet dus zeer regelmatig worden bijgewerkt en telkens er een nieuwe persoon of entiteit wordt toegevoegd, overeenkomstig de regels die vastgesteld zijn in de procedure voor het toezicht op de verrichtingen met het oog op de naleving van de verplichtingen inzake financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden. Zo moet de AMLCO zorgen voor een juridische opvolging van de wijzigingen die worden aangebracht in de lijsten van financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden.  Als de financiële instelling bijkantoren in het buitenland heeft, moeten deze bijkantoren voldoen aan de lokale regelgeving op het gebied van bevriezing van tegoeden.   In dat geval kan de moederonderneming van de groep ook rekening houden met de lijsten van bevriezingen van de landen waarin zij een bijkantoor heeft.

3.1.2. Parametrisatie van het toezichtssysteem

Het toezichtssysteem moet de opsporing mogelijk maken van:

  • enerzijds, de cliënten, lasthebbers en uiteindelijke begunstigden van wie de identificatiegegevens overeenstemmen met de beschikbare identificatiegegevens, waaronder de alias, van een persoon of entiteit die voorkomt op een officiële lijst van in België toepasselijke sancties; en
  • anderzijds, de tegenpartijen van uitgaande financiële verrichtingen uitgevoerd door een cliënt of een lasthebber van wie de naam, de voornaam of de alias of de firmanaam zou overeenstemmen met de gegevens op een officiële lijst van in België toepasselijke sancties (N.B.: de NBB acht het ook nuttig dat het toezichtssysteem het mogelijk maakt de opdrachtgevers van inkomende financiële verrichtingen op te sporen. Indien blijkt dat de opdrachtgever (en alleen de opdrachtgever) van een inkomende financiële verrichting voorkomt op een officiële lijst van in België toepasselijke sancties, zou de uitvoering van de inkomende financiële verrichting er niet toe leiden dat tegoeden ter beschikking worden gesteld van de op de lijst vermelde persoon of entiteit, en derhalve geen inbreuk vormen op de regels inzake financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden; uit het oogpunt van de voorkoming van WG/FT moet een dergelijke verrichting echter als atypisch of zelfs verdacht worden beschouwd en kan een herziening van het risicoprofiel van de cliënt en van de met hem verbonden personen vereist zijn, in voorkomend geval vergezeld van een melding van vermoedens aan de CFI - zie punt 5.4. hieronder).

De NBB beveelt de financiële instellingen in elk geval aan om te vermijden dat hun toezichtssysteem gebaseerd is op een functie van het type “exact match” en om te bepalen wat als een redelijk niveau van overeenstemming moet worden beschouwd. Bij wijze van indicatie kan worden vermeld dat in de praktijk als redelijk niveau van overeenstemming vaak 85 % wordt gebruikt.

3.1.3. Perimeter van het toezichtssysteem

Het filtermechanisme van het toezichtssysteem moet het mogelijk maken de tegoeden, financiële instrumenten en economische middelen op te sporen die:

  • hetzij toebehoren aan of eigendom zijn van een op een lijst voorkomende persoon of entiteit;
  • hetzij in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van een op een lijst voorkomende persoon of entiteit;
  • hetzij direct of indirect ter beschikking zijn gesteld van een op een lijst voorkomende persoon of entiteit.

3.1.4. Frequentie van de filtering

De financiële instellingen moeten een filtering uitvoeren vooraleer zij een zakelijke relatie aanknopen of een occasionele verrichting uitvoeren en wanneer zij verrichtingen uitvoeren waarbij derde partijen zijn betrokken, zoals geldovermakingen aan derden in opdracht van hun cliënten of ontvangst van door derden verrichte geldovermakingen aan hun cliënten.

De financiële instellingen moeten ook nieuwe controles uitvoeren op hun cliëntendatabase wanneer personen of entiteiten worden toegevoegd aan de geldende bevriezingslijsten.

3.1.5. Filtering van tegenpartijen bij binnenlandse transacties

Het monitoringsysteem van financiële instellingen moet correspondenties als bedoeld in punt 3.1.2 kunnen detecteren, ongeacht of de transactie binnenlands is of niet. Bijgevolg moet dit systeem de tegenpartijen van de binnenlandse transacties van hun cliënten screenen; indien een financiële instelling nalaat om een dergelijk filtering uit te voeren, betekent dit een inbreuk op haar verplichtingen waarbij de NBB zal moeten overwegen om administratieve maatregelen op te leggen om de situatie zo snel mogelijk te verhelpen en, in voorkomend geval, sancties op te leggen.

Verschillende financiële instellingen in België hebben de wederzijdse multilaterale uitbesteding van de screening van tegenpartijen bij binnenlandse transacties opgezet en hebben daartoe regels vastgelegd die onderling van toepassing zijn (het ‘Domestic Sanction Screening Systeem’).

Voor zover het Domestic Sanction Screening Syteem effectief wordt toegepast, is de NBB van oordeel dat de deelnemende financiële instellingen zich kunnen beroepen op dit systeem om hun adequate organisatie in de zin van artikel 8, §1, 3° van de antiwitwaswet en de naleving van artikel 23 van het antiwitwasreglement van de NBB aan te tonen met betrekking tot de screening van tegenpartijen bij binnenlandse transacties wanneer dergelijke tegenpartijen cliënten zijn van een deelnemende financiële instelling.

De effectieve implementatie van het Domestic Sanction Screening Systeem bevat de effectieve uitvoering van audits door of namens de deelnemende financiële instellingen, waarbij de effectiviteit van de screening die namens deze instellingen wordt uitgevoerd, wordt geverifieerd.

3.2. Analyse van de door het toezichtssysteem gegenereerde waarschuwingen

Door de waarschuwingen te analyseren, kan bepaald worden of de persoon of entiteit die via het toezichtssysteem is opgespoord, wel degelijk de persoon of entiteit is tegen wie of waartegen een bevriezingsmaatregel is genomen, dan wel of het om een homoniem gaat.

Er is sprake van homonymie wanneer:

  • de spelling van de naam en de voornaam of alias of firmanaam overeenstemt met die van de op een lijst voorkomende persoon of entiteit, ook indien de naam en de voornaam niet van elkaar onderscheiden kunnen worden;
  • de naam en voornaam of alias of firmanaam anders is geschreven dan die van de op een lijst voorkomende persoon, met name door verschillende wijzen van transcriptie uit een vreemd alfabet, maar gelijkaardig klinkt.

3.2.1. Rol van de AMLCO

De AMLCO moet onder zijn eigen verantwoordelijkheid een proces opzetten om de waarschuwingen die gegenereerd worden door de toezichtssystemen, zo snel mogelijk te analyseren. Binnen het AMLCO-team moeten verschillende personen belast worden met deze taak.   In minder significante financiële instellingen kan de AMLCO deze verantwoordelijkheid in voorkomend geval, om redenen van evenredigheid, delegeren aan een “AMLCO-correspondent” van een operationele dienst, die onder de directe verantwoordelijkheid van de AMLCO dient te werken.   De NBB dringt erop aan dat indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, de AMLCO volledig verantwoordelijk blijft voor alle taken in verband met de analyse van de waarschuwingen die gegenereerd worden door de toezichtssystemen, zelfs wanneer hij voor de uitvoering ervan een beroep doet op een AMLCO-correspondent van een operationele dienst.

3.2.2. Te volgen procedure bij waarschuwingen

De AMLCO moet bepalen welke procedure gevolgd moet worden wanneer het toezichtssysteem waarschuwingen gegenereerd heeft (zie punt 3.2. hierboven). Deze procedure moet met name bepalen:

  • welke vergelijkingen er moeten worden gemaakt om gevallen van homonymie op te sporen;
  • welke gegevens er moeten worden verzameld om de waarschuwingen naar behoren te kunnen behandelen;
  • op welke wijze de melding aan de FOD Financiën, departement Thesaurie, moet worden verricht,
  • enz.

Tijdens de behandeling van een waarschuwing kan de AMLCO contact opnemen met de FOD Financiën, departement Thesaurie, maar deze informatie-uitwisseling staat los van de formele melding vermeld in punt 5 hieronder.

3.2.3. Schorsing van de uitvoering van alle verrichtingen

Wanneer het toezichtssysteem een waarschuwing genereert, moeten de financiële instellingen de uitvoering van alle verrichtingen ten gunste of in opdracht van een op een lijst voorkomende persoon of entiteit schorsen tot de behandeling van de waarschuwing is afgerond.   Deze schorsing kan afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de cliënt aanvullende informatie verstrekt of documentatie voorlegt over de betrokken verrichtingen of tegenpartijen.

4. Andere organisatorische en operationele maatregelen die moeten worden genomen

Om te kunnen voldoen aan hun verplichtingen inzake financiële embargo's en bevriezing van tegoeden raadt de NBB de financiële instellingen aan ook de volgende maatregelen te nemen:

  1. Integratie van de aspecten die verband houden met embargo’s en bevriezing van tegoeden in het cliëntacceptatiebeleid;
  2. Formele vastlegging van een of meer procedure(s) om toezicht te houden op financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden;
  3. Invoering van een operationeel systeem voor de effectieve en onmiddellijke bevriezing van tegoeden.

4.1. Cliëntacceptatiebeleid

De NBB verwacht dat de financiële instellingen in hun SWG/FTP-beleid dat zij in overeenstemming met artikel 8 van de antiwitwaswet vaststellen, duidelijk vermelden welke doelstellingen zij zichzelf opleggen om de bindende bepalingen betreffende financiële embargo's en bevriezing van tegoeden na te leven. Zoals vermeld op de pagina Gedragslijnen, procedures, processen en internecontrolemaatregelen, beveelt de NBB de financiële instellingen aan om in het onderdeel “cliëntacceptatiebeleid” van hun SWG/FTP-beleid de basisbeginselen vast te stellen die opgenomen moeten worden in de procedures voor de tenuitvoerlegging van de bindende bepalingen betreffende financiële embargo’s die van toepassing zijn bij het aanknopen van een relatie. De financiële instellingen moeten op grond van hun cliëntacceptatiebeleid kunnen nagaan of zij voldoen aan hun verplichtingen inzake financiële embargo’s, met inbegrip van hun verplichtingen inzake de bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten in het kader van de bestrijding van terrorisme. Dit houdt met name in dat geverifieerd wordt of de cliënt, zijn eventuele lasthebbers en zijn uiteindelijke begunstigden al dan niet voorkomen op de geldende embargolijsten.

4.2. Invoering van een of meer procedure(s) om toezicht te houden op financiële embargo’s en bevriezingen van tegoeden

De financiële instellingen moeten over een of meer procedure(s) beschikken voor het toezicht op de verrichtingen met het oog op de naleving van de verplichtingen inzake financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden. 

Zoals vermeld op de pagina Gedragslijnen, procedures, processen en internecontrolemaatregelen behandelt of behandelen deze procedure(s) minstens de volgende aspecten op het gebied van financiële embargo's en bevriezing van tegoeden:

  • zij regelen het proces voor de analyse, de aanvankelijke validering en de regelmatige bijwerking van het ten uitvoer gelegde systeem voor het toezicht op de verrichtingen, overeenkomstig artikel 23 van het antiwitwasreglement van de NBB;
  • zij bepalen de modaliteiten voor de regelmatige bijwerking van de lijsten van personen tegen wie financiële embargo's zijn ingesteld of bevriezingsmaatregelen zijn genomen, die worden gebruikt door het toegepaste systeem voor het toezicht op de verrichtingen;
  • zij regelen op nauwkeurige en gedetailleerde wijze het proces waarbij de waarschuwingen die worden gegenereerd door de systemen voor het toezicht op de verrichtingen, zo snel mogelijk worden geanalyseerd onder de verantwoordelijkheid van de AMLCO, om na te gaan of ze relevant zijn;
  • indien de waarschuwingen relevant blijken te zijn, regelen de procedures op nauwkeurige en gedetailleerde wijze de volgende elementen:
    • het proces om de betrokken tegoeden onmiddellijk te bevriezen;
    • de wijze waarop de bevoegde dienst van de FOD Financiën in kennis moet worden gesteld van de bevriezing; en
    • een onderzoek van de betrokken verrichting en, in voorkomend geval, van de zakelijke relatie in het kader waarvan de verrichting heeft plaatsgevonden, dat wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de AMLCO om te bepalen of deze verrichtingen ook aanleiding geven tot vermoedens van WG/FT. 

4.3. Invoering van een operationeel systeem voor de effectieve en onmiddellijke bevriezing van tegoeden

De AMLCO moet een operationeel systeem opzetten voor de effectieve en onmiddellijke bevriezing van de tegoeden van de betrokken cliënt. Daarnaast moeten de financiële instellingen ervoor zorgen dat dit blokkeringssysteem ook kan worden geactiveerd wanneer een correspondentbank waarmee zij samenwerken een mogelijke inbreuk op een embargo of op een maatregel tot bevriezing van tegoeden heeft gedetecteerd.

5. Concrete uitvoering van de bevriezingsmaatregelen

Als de AMLCO na de analyse van de waarschuwing tot de conclusie komt dat tegen de cliënt of de begunstigde van een verrichting een financieel embargo is ingesteld of een maatregel tot bevriezing van zijn tegoeden is genomen, heeft dit verschillende gevolgen.

5.1. Verbod om een relatie aan te knopen

De financiële instellingen mogen geen relatie aanknopen met een persoon of entiteit tegen wie of waartegen een financieel embargo is ingesteld of een maatregel tot bevriezing van tegoeden is genomen.

5.2. Verbod om tegoeden ter beschikking te stellen

Om uitvoering te geven aan een bevriezingsmaatregel, moeten alle tegoeden van de op een lijst voorkomende cliënt worden bevroren. Verrichtingen waarmee tegoeden ter beschikking worden gesteld van een derde partij, mogen niet worden uitgevoerd. Het begrip "tegoeden" is ruim gedefinieerd en omvat zowel geldmiddelen als financiële instrumenten en economische middelen. Onder "economische middelen" wordt verstaan activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen.

Voor bancaire financiële instellingen betekent dit dat de rekening van de op een lijst voorkomende cliënt inactief moet blijven. Voor financiële instellingen uit de verzekeringssector moet de uitvoering van de levensverzekeringsovereenkomsten worden bevroren in om het even welke fase van de overeenkomst, tenzij alleen de verzekerde op een lijst voorkomt, aangezien de verzekerde geen tegoeden stort of ontvangt. Op dezelfde wijze moeten er maatregelen worden genomen in de sector van de niet-levensverzekeringen.

5.3. Onmiddellijke melding aan de FOD Financiën – Departement Thesaurie

Wanneer een financiële instelling een bevriezingsmaatregel toepast, moet zij zo snel mogelijk contact opnemen met de FOD Financiën - Departement Thesaurie (cf. de website van de Thesaurie of op het volgende e-mailadres: [email protected]).

De NBB benadrukt dat wanneer financiële instellingen een bevriezingsmaatregel toepassen, zij dit onmiddellijk moeten melden. Er wordt verwacht dat de financiële instellingen deze melding zo spoedig mogelijk verrichten, en in ieder geval zodra zij op basis van de analyse van de waarschuwing hebben kunnen vaststellen dat de opgespoorde persoon of entiteit wel degelijk de persoon of entiteit is tegen wie of waartegen een bevriezingsmaatregel is genomen.

De NBB beveelt aan dat deze melding verricht wordt door de AMLCO. In dat geval bezorgt de AMLCO aan de Algemene Administratie van de Thesaurie alle informatie waarover hij beschikt, zodat de nodige verificaties kunnen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld: een kopie van de identiteitskaart of het paspoort van de betrokkene, referentie van de Verordening of de Beschikking waarbij de sanctie wordt vastgesteld en waarin de naam wordt vermeld van de persoon of entiteit tegen wie of waartegen de sanctie wordt genomen, enz.).   

5.4. Herziening van het risicoprofiel van de op een lijst voorkomende cliënt en van de verbonden personen en, in voorkomend geval, melding aan de CFI

De financiële instellingen herzien het risicoprofiel van de cliënt die voorkomt op een lijst van embargo's of bevriezingen van tegoeden, en van de met hem verbonden personen. Zij nemen passende waakzaamheidsmaatregelen ten aanzien van de op een lijst voorkomende cliënt en de met hem verbonden personen en voeren een grondig onderzoek uit van de eerder uitgevoerde verrichtingen, en meer in het algemeen van alle zakelijke relaties die verband houden met de op een lijst voorkomende persoon of entiteit en die tot doel zou kunnen hebben tegoeden, financiële instrumenten of economische middelen ter beschikking te stellen van de op een lijst voorkomende persoon of entiteit of die verband zouden kunnen houden met witwassen van geld, financiering van terrorisme of financiering van de proliferatie van massavernietigingswapens.

Indien de herziening van het risicoprofiel van de cliënt leidt tot het besluit om de zakelijke relatie te beëindigen, mag dit besluit in geen geval tot gevolg hebben dat de activa die bevroren dienen te worden, aan de cliënt worden teruggegeven.

In voorkomend geval verricht de financiële instelling, naast de toepassing van de bevriezingsmaatregel en de kennisgeving aan de FOD Financiën, Departement Thesaurie, ook een melding van een vermoeden aan de CFI (zie de pagina Melding van vermoedens).

5.5. Opheffing van financiële embargo’s en van bevriezingsmaatregelen

Indien een bepaalde maatregel tot instelling van een financieel embargo of tot bevriezing van tegoeden kan worden opgeheven, dient de financiële instelling onverwijld contact op te nemen met de FOD Financiën, Departement Thesaurie, om concreet te bepalen welke maatregelen er moeten worden genomen.

6. Internecontrolemaatregelen

Er wordt van de financiële instellingen verwacht dat ze periodiek en doorlopend nagaan of de gevalideerde gedragslijnen en procedures op het gebied van financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden worden nageleefd en of de procedures voor de tenuitvoerlegging van de organisatorische en operationele verplichtingen die verband houden met financiële embargo’s en bevriezing van tegoeden adequaat zijn.  

Wat het systeem voor het toezicht op financiële embargo's en bevriezing van tegoeden betreft, raadt de NBB de interneauditfunctie aan om bijzondere aandacht te besteden aan:

  • de efficiëntie van het toezichtssysteem, onder meer rekening houdend met het aantal gegenereerde waarschuwingen;
  • de efficiëntie van het proces voor de analyse van door het systeem gegeneerde waarschuwingen, rekening houdend met het aantal gevallen waarin er informatie wordt doorgegeven aan de FOD Financiën, Departement Thesaurie;
  • de toereikendheid van de menselijke en technische middelen die ter beschikking van de AMLCO worden gesteld om de door het toezichtssysteem gegenereerde waarschuwingen te analyseren.