Geschiktheid van de leiders en van de verantwoordelijken voor de controlefuncties

Regelgevend kader

  1. Solvabiliteit II-wet: Art. 40, 41, 81 tot 83 (fit & proper en externe functies/onverenigbaarheden) en 93 en 94 (verrichtingen die beperkt of verboden zijn en betalingen die nietig kunnen worden verklaard)
  2. Gedelegeerde Verordening 2015/35: Art. 258, lid 1, c) (collectieve vaardigheden) en d) (individuele vaardigheden), en 273 (F&P-vereisten)
  3. Onderliggende thematische NBB-circulaires: (i) het “Fit & Proper”-handboek, (ii) reglement van 9 juli 2002 en mededeling NBB_2022_19 over de uitoefening van externe functies door de leiders en de verantwoordelijken voor onafhankelijke controlefuncties van gereglementeerde ondernemingen, (iii) circulaire NBB_2017_21 betreffende de leningen, kredieten en borgstellingen aan leiders, aandeelhouders en verbonden personen en (iv) reglement NBB van 6 februari 2018 betreffende de deskundigheid van de verantwoordelijken voor de compliancefunctie (goedgekeurd bij koninklijk besluit van 15 april 2018).
  4. EIOPA-richtsnoeren: richtsnoeren 11 tot 14

Overeenkomstig de Solvabiliteit-II wet dienen de bestuurders, de leden van het directiecomité en de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties van verzekeringsondernemingen permanent te beschikken over de voor hun functie vereiste deskundigheid en professionele betrouwbaarheid. Ze dienen ook de nodige tijd te besteden aan de uitoefening van hun functie in de onderneming en, als ze externe functies uitoefenen, belangenconflicten te vermijden.  De wet voorziet eveneens in specifieke regels inzake leningen en verzekeringsovereenkomsten voor leiders en een aantal andere bijzondere verrichtingen.

2.1. "Fit & Proper"-controles

De geschiktheidsbeoordeling (suitability assessment) van de bestuurders, de leden van het directiecomité, de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties en de leiders van bijkantoren wordt doorgaans omschreven als de beoordeling van hun zogenaamde "fit & proper"-karakter. Zie het "Fit & Proper"-handboek voor meer informatie hierover. Bovendien wordt de van de verantwoordelijke voor de compliancefunctie verwachte deskundigheid ook verduidelijkt in het NBB-reglement van 6 februari 2018.

2.2. Beschikbaarheid en externe functies

De bestuurders, de leden van het directiecomité en de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties van de verzekeringsondernemingen dienen de nodige tijd te besteden aan de uitoefening van hun functies in de onderneming en, als ze externe functies uitoefenen, belangenconflicten te vermijden en rekening te houden met een aantal onverenigbaarheden. Overeenkomstig de Solvabiliteit II-wet (artikel 83) voert de onderneming interne regels voor de externe functies in, en ziet ze toe op de naleving ervan. De Bank raadt aan om deze interne regels uit te breiden tot de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties en om te voorzien in specifieke regels voor deze personen (uitbreiding van het toepassingsgebied van de interne regels tot de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties, behalve voor de aspecten inzake bekendmaking).

Het reglement van 9 juli 2002, het reglement van 6 december 2011 en de mededeling NBB_2022_19 geven een gedetailleerde toelichting bij de na te leven regels voor externe functies en wijzen ook op de door de wet vastgelegde onverenigbaarheden voor de niet-uitvoerende bestuurders en de leden van het directiecomité. Deze teksten zijn nog steeds van toepassing.

2.3. Leningen aan leiders en andere bijzondere verrichtingen

Met het oog op het goede beheer van belangenconflicten voorziet artikel 93 van de Solvabiliteit II-wet (bepaling die in 2017 werd geamendeerd) ook in specifieke regels voor leningen, kredieten, borgstellingen en verzekeringsovereenkomsten (leven retailcliënten) aan leiders, aandeelhouders en verbonden personen. Die overeenkomsten moeten namelijk tegen de normale marktvoorwaarden worden gesloten.

De lijst van leningen, kredieten, borgstellingen die, op geconsolideerde basis voor een persoon, een onderneming of een instelling, meer dan € 100.000 bedragen, moet als bijlage bij het RSR aan de Bank worden meegedeeld (zie Hoofdstuk 15 van deze circulaire) via de rapporteringstabel die hiervoor als bijlage bij circulaire NBB_2017_21 is gevoegd.