Mededeling F.1

Te volgen procedures door de maatschappijen voor onderlinge borgstelling om hun activiteiten in België of in het buitenland te beoefenen (Koninklijk besluit van 30 april 1999 - B.S. 6 augustus 1999).

Brussel, 6 augustus 1999
 

I. Inleiding

Artikel 3, § 1 en artikel 17 van het koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende het statuut en de controle der maatschappijen voor onderlinge borgstelling schrijven voor dat deze maatschappijen door de Ministers van Economie en van Kleine en Middelgrote Ondernemingen na advies van de Controledienst voor de Verzekeringen toegelaten moeten zijn voordat ze de activiteit van borgstelling uitoefenen.

De ondernemingen die hun activiteit uitoefenen op de datum van de inwerkingtreding van het besluit genieten een voorlopige toelating. Om deze toelating te behouden moeten de ondernemingen de Controledienst een aantal documenten toesturen binnen de negen maanden vanaf de inwerkingtreding van het besluit. Deze voorlopige toelating moet worden omgezet in een definitieve toelating binnen een maximum termijn van twee jaar na de inwerkingtreding van het besluit.

Wanneer een onderneming een activiteit in het buitenland uitoefent, dienen eveneens bepaalde formaliteiten te worden vervuld.

De onderhavige mededeling beschrijft de te volgen procedures en de documenten en inlichtingen die moeten worden verstrekt om de voorlopige of de definitieve toelating aan te vragen.

II. Definities en ondernemingen bedoeld in deze mededeling

II.1.  Definities

Voor de toepassing van deze mededeling wordt verstaan onder :

  • het besluit : het koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende het statuut en de controle der maatschappijen voor onderlinge borgstelling,
  • de Controledienst : de Controledienst voor de Verzekeringen opgericht bij artikel 29 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.

II.2.  De in deze mededeling bedoelde ondernemingen

a) Ondernemingen naar Belgisch recht die de activiteit van onderlinge borgstelling uitoefenden op 6 augustus 1999

De maatschappijen voor onderlinge borgstelling die hun activiteit uitoefenden op de datum van de inwerkingtreding van het besluit worden voorlopig toegelaten overeenkomstig artikel 61 van het besluit.

Om deze voorlopige toelating te behouden, moeten zij vóór 6 mei 2000, de Controledienst de inlichtingen en de documenten bezorgen die hierna met de letter X zijn aangeduid.

De voorlopig toegelaten ondernemingen die hun activiteit wensen verder te zetten, moeten bij de Controledienst een aanvraag tot definitieve toelating indienen. Deze aanvraag mag worden ingediend vanaf de inwerkingtreding van het besluit en ten laatste op 6 augustus 2001. De documenten en inlichtingen die moeten worden verstrekt zijn aangeduid met de letter Y.

De mededeling duidt de bepalingen aan die niet van toepassing zijn gedurende de overgangsperiodes die in de artikelen 61 tot 70 van het besluit zijn bepaald.

b) Ondernemingen naar Belgisch recht die geen activiteit van onderlinge borgstelling uitoefenden op 6 augustus 1999

De ondernemingen naar Belgisch recht die geen enkele activiteit van onderlinge borgstelling uitoefenden op 6 augustus 1999 moeten een aanvraag tot definitieve toelating indienen voordat ze de voornoemde activiteit kunnen uitoefenen.

De vereiste documenten en inlichtingen zijn aangeduid met de letter Y.

II.3.  Uitoefenen van een activiteit in het buitenland

De Belgische ondernemingen die hun activiteit wensen uit te oefenen in het buitenland moeten de inlichtingen en documenten verstrekken die hierna aangeduid zijn met de letter Z.

III. Toelatingsaanvraag

III.1.  Inhoud van de aanvraag

De ondernemingen worden verzocht hun dossier op te maken overeenkomstig de aanwijzingen in deze mededeling.

De aanvraag tot toelating bestaat uit :

  • de eigenlijk aanvraag (formulier F.1/a)
  • een juridische en administratieve bundel
  • een financiële bundel.

Om de procedure te vereenvoudigen stelt de Controledienst een aantal formulieren ter beschikking van de ondernemingen, die worden verzocht deze formulieren in te vullen en bij het toelatingsdossier te voegen.

III.2.  Wijze van indienen

De dossiers en de aanvullende bundels vermelden :

  • de benaming van de onderneming,
  • desgevallend het door de Controledienst toegekende dossiernummer

Alle stukken van het dossier moeten worden getekend door een bevoegde vertegenwoordiger van de onderneming.

De gegevens moeten worden verstrekt in één van de officiële talen van België.

IV. Juridische en administratieve bundel

De juridische en administratieve bundel moet de hierna opgesomde gegevens en inlichtingen bevatten.

A.1

De statuten

De onderneming voegt bij haar aanvraag de statuten die op het ogenblik van de toelatingsaanvraag van kracht zijn, alsmede de datum van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (of het bewijs dat het nodige werd gedaan met het oog op deze bekendmaking).

X
Y
 

A.2

Andere activiteiten

Indien de onderneming andere activiteiten uitoefent dan de onderlinge borgstelling, wordt zij verzocht die activiteiten precies te beschrijven.

X
Y
 

A.3

De bestuurders

Voor de bestuurders worden de naam, de voornamen, de woon- en verblijftplaats, het beroep en de nationaliteit meegedeeld, alsook de data van de bekendmaking van deze gegevens in het Belgisch Staatsblad (of het bewijs dat het nodige werd gedaan met het oog op deze bekendmaking).

De onderneming maakt per bestuurder gebruik van het formulier F.1/b.

  • De onderneming heeft tot 6 augustus 2003 om de bepalingen van de artikelen 6 tot 9 van het besluit na te komen.
X
Y
 

A.4

De personen belast met de effectieve leiding :

  • de in bijlage F.1/b gevraagde inlichtingen
 
X
 
Y
 
 
  • een attest van goed zedelijk gedrag of een gelijkwaardig document,
 
Y
 
  De onderneming maakt per effectieve leider gebruik van het formulier F.1/b.      
 
  • De onderneming heeft tot 6 augustus 2003 om de bepalingen van de artikelen 6 tot 9 van het besluit na te komen.
     

A.5

Aandeelhouderschap

De onderneming beschrijft de opwaarste affiliaties. Dit omvat :

  1. de moederondernemingen van de onderneming.
    Indien de moederondernemingen rechtspersonen zijn, voegt de onderneming hun laatste jaarrekening bij deze bundel.
  2. de ondernemingen waarvan de moederonderneming dochter of kleindochter is (zich niet beperken tot de tweede graad).
  3. de anderen natuurlijke of rechtspersonen die aandeelhouders zijn van de onderneming, met uitzondering van die welke minder dan 10 % van het kapitaal bezitten en niet in de raad van bestuur zetelen en er evenmin vertegenwoordigd zijn, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door een tussenpersoon vertegenwoordigd zijn.
X
Y
 

A.6

De structuur van de onderneming

De onderneming beschrijft haar beheersstructuur, haar administratieve en boekhoudkundige organisatie en haar interne controle.

Indien de onderneming haar dagelijks bestuur aan een andere onderneming heeft toevertrouwd, deelt zij de naam en het adres van die onderneming mee, alsmede de beheersovereenkomst.

X
Y
 

A.7

De externe controle

De onderneming vermeldt in bijlage F.1/c de naam van de commissaris die zij heeft gekozen overeenkomstig artikel 44, § 1 van het besluit, evenals de desbetreffende inlichtingen.

De mededeling F.2 geeft nadere informatie over de taak van de commissaris bij de maatschappijen voor onderlinge borgstelling.

X
Y
 

A.8

De ontwerpen van borgstellingsakten

De verstrekking van deze documenten heeft als doel te controleren of de onderneming de bepalingen van artikel 2, § 3 van het besluit naleeft.

X
Y
 

A.9

De ontwerpen van overeenkomst tussen de onderneming en de kredietinstellingen die van de borgstellingen genieten

De verstrekking van deze documenten heeft als doel te controleren of de onderneming de bepalingen van artikel 2, § 3 van het besluit naleeft.


X

Y
 

A.10

De activiteiten in het buitenland

Indien de onderneming activiteiten in het buitenland uitoefent of wenst uit te oefenen, deelt zij het adres van de uitbatingszetel(s) in het buitenland mee of vermeldt zij dat de werkzaamheden zullen worden uitgeoefend in het kader van de vrije dienstverrichting.

   
Z

IV. Financiële bundel

De financiële bundel omvat de hierna volgende gegevens en inlichtingen.

Indien de onderneming een activiteit uitoefent in het buitenland, vermeldt zij afzonderlijk de onderstaande inlichtingen B.3 tot B.8.

B.1

De jaarrekening

Indien de onderneming vóór de aanvraag een activiteit uitoefende, deelt zij aan de Controledienst de jaarrekening mee van de laatste vijf afgesloten boekjaren en de verslagen van de raad van bestuur en van de commissaris.

Indien de onderneming andere activiteiten uitoefent dan de onderlinge borgstelling, deelt zij afzonderlijk het omzetcijfer en het bedrag van de algemene bedrijfskosten van die andere activiteiten voor het laatste boekjaar mee.

Ter herinnering, overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen omvat de jaarrekening de balans, de resultatenrekening en de toelichting.

X Y  

B.2

De solvabiliteitsratio

Hiervoor vult de onderneming bijlage F.1/d in.

De onderneming vult deze bijlage aan met de vooruitzichten voor de eerste drie boekjaren m.b.t. de financiële middelen nodig om deze ratio samen te stellen.

  • Tot 6 augustus 2001 dient de voorlopig toegelaten onderneming niet aan de voorschriften van artikel 26 van het besluit te voldoen.
    Vanaf 6 augustus 2001 tot 6 augustus 2004 bedraagt de minimum ratio 740.000 euro.
    Vanaf 6 augustus 2004, is artikel 26 van toepassing.

nb De bestanddelen die in aanmerking mogen worden genomen voor de solvabiliteitsratio worden opgesomd in artikel 27 van het besluit.

  Y  

B.3

De technische voorzieningen

De onderneming vermeldt de berekeningswijze van de technische voorzieningen in de bijlage F.1/e  :

  1. de voorziening voor niet-verdiende premies en voor lopende risico's
  2. de voorziening voor te betalen verliezen
  3. de voorziening voor egalisatie

De berekeningswijze van deze voorzieningen wordt uiteengezet in de mededeling F.3.

X Y Z

B.4

De dekkingswaarden

De onderneming vermeldt in de bijlage F.1/f de activa ter dekking van haar technische voorzieningen (zie art. 32 tot 40 van het besluit).

  • Overeenkomstig art. 63 van het besluit heeft de onderneming tot 6 augustus 2001 om zich aan de verplichtingen van de artikelen 34 en 35 van het besluit te onderwerpen.
  • Overeenkomstig art. 69 van het besluit worden de regels van de artikelen 35 tot 40 tot 6 augustus 2009 beperkt tot het gedeelte van de dekkingswaarden dat niet uit obligaties van de Nationale Kas voor Beroepskrediet bestaat.
X Y Z

B.5

De herwaarborging

De onderneming beschrijft haar herwaarborgingsbeleid (percentage van de geherwaarborgde zaken, gedeelte dat ten laste blijft van de onderneming...) en de identiteit van de herwaarborgers. Ze deelt ook de herwaarborgingsovereenkomsten mee.

X Y Z

B.6

De risico's

De onderneming duidt de aard aan van de risico's die ze waarborgt of zal waarborgen. Voorts vermeldt ze de kenmerken van de producten die ze aanbiedt of die ze in de toekomst nog op de markt wil brengen (type klanten, plafond, vrijstellingen...).

X Y Z

B.7

De berekening van de premie

De onderneming vermeldt de wijze waarop ze de premie berekent die ze toepast of zinnens is toe te passen voor haar diverse producten.

X Y Z

B.8

De inrichtings- en beheerskosten

De onderneming vermeldt door middel van bijlage F.1/g haar vooruitzichten voor de komende drie jaar met betrekking tot de inrichtingskosten van de administratieve diensten en het productienet, de algemene beheerskosten en de premies en de schadegevallen.

  Y Z

De Voorzitter,

Willy P. Lenaerts.

Bijlagen