Vereiste kwaliteiten van de betekenisvolle aandeelhouders

Wettelijk en regelgevend kader:

Prudentiële verwachtingen

Uit prudentieel oogpunt is het van wezenlijk belang dat de betekenisvolle aandeelhouder(s) blijk geven van welbepaalde kwaliteiten die er borg voor staan dat zij hun invloed zullen aanwenden om te ijveren voor een gezond en voorzichtig beleid van de instelling en een op haar continuïteit gerichte ontwikkeling. Ze moeten ook rekening houden met de prudentiële verwachtingen inzake deugdelijk bestuur die op de instelling rusten.

Deze prudentiële vereiste is niet enkel een basisvoorwaarde om een vergunning te verkrijgen, maar blijft ook tijdens de uitoefening van de activiteiten van de instelling gehandhaafd. Zij is met name terug te vinden in de vorm van de prudentiële beoordeling die gemaakt moet worden van de kwaliteiten van de natuurlijke en rechtspersonen die besloten hebben om een gekwalificeerde deelneming te verwerven in het kapitaal van de instelling of om hun deelneming aanzienlijk te vergroten.

De betekenisvolle aandeelhouders, alsook de instelling zodra ze er kennis van heeft, informeren de toezichthouder over wijzigingen (stijging of daling met overschrijding van bepaalde drempels) in de kapitaalstructuur van de instelling.

De instelling dient alle relevante informatie over haar betekenisvolle aandeelhouders waar zij kennis van heeft en die een invloed kan hebben op de prudentiële beoordeling van deze aandeelhouders te verstrekken aan de toezichthouder. Deze verplichting geldt ook voor de betrokken aandeelhouders.

Geschiktheidstoetsing

De criteria op basis waarvan de prudentiële beoordeling moet gebeuren, zowel in het kader van de vergunningsaanvraag als nadien, worden nader toegelicht in de “Gemeenschappelijke richtsnoeren van EBA, EIOPA en ESMA inzake de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van gekwalificeerde deelnemingen in de financiële sector”. Bestaande en potentiële aandeelhouders dienen dit document te lezen in samenhang met mededeling NBB_2017_22 en mededeling NBB_2021_19. De regels voor de instellingen worden verduidelijkt in circulaire NBB_2017_23.  

Charter van de familie en de vennoten

Instellingen met een aandeelhouderschap dat familiaal is of bestaat uit een besloten kring van vennoten, worden aanbevolen in een charter afspraken vast te leggen over de relaties tussen de familie of de vennoten, enerzijds, en de instelling, anderzijds, met betrekking tot haar deugdelijk bestuur, ondernemingsvisie, financiële doelstellingen, opvolging van de leiders, carrières, beloning, enz.

Geen leningen, kredieten of borgstellingen om aandelen te verwerven

Er mogen rechtstreeks of onrechtstreeks geen leningen, kredieten of borgstellingen worden verleend aan personen om hen in staat te stellen rechtstreeks of onrechtstreeks in te schrijven op aandelen of andere effecten die recht geven op dividenden van de instelling of van een vennootschap waarmee er een nauwe band bestaat of die het recht verlenen om dergelijke effecten te verwerven, of om dergelijke aandelen of andere effecten te verwerven. Dit type van verrichting, waarvan de terugbetaling of de opheffing van de eruit voortvloeiende verbintenis in zekere mate afhankelijk is van de uitkering van dividenden door de instelling, doet immers afbreuk aan het vermogen tot verliesabsorptie door het aldus gefinancierde kapitaal.