Beloning

Wettelijk en regelgevend kader:

  1. Bankwet: Art. 21, § 1, 6°, art. 67‑71 en bijlage II
  2. Europese verordeningen:
  3. Relevante thematische NBB-circulaires:
  4. Internationale referentiedocumenten:

 

Het wettelijk bestuursorgaan stelt een beloningsbeleid op dat ertoe strekt de persoonlijke doelstellingen van de medewerkers en de langetermijnbelangen van de instelling op elkaar af te stemmen. Daartoe dient de instelling een beloningsbeleid en beloningscultuur vast te stellen en in stand te houden die bijdragen aan een doeltreffende risicobeheersing.

Identified Staff

Instellingen moeten de medewerkers selecteren op wie de specifieke vereisten inzake beloning van toepassing zijn (“Identified Staff”). Het gaat hierbij met name om de categorieën van personeelsleden wier beroepsactiviteiten een significante invloed hebben op het risicoprofiel van de instelling.

Dit selectieproces dient te gebeuren aan de hand van de criteria opgenomen in technische reguleringsnormen aangenomen door de Europese Commissie (Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2021/923).. Verder dienen op grond van artikel 9, § 2 van het reglement van de NBB van 1 april 2014 in ieder geval alle personeelsleden die risicovolle transacties mogen verrichten en die tewerkgesteld zijn in handelsafdelingen beschouwd te worden als Identified Staff.

Overeenkomstig overweging 14 van voormelde Verordening (EU) nr. 2021/923 dient het selectieproces afdoende gedocumenteerd te worden, ook met betrekking tot de medewerkers die louter op basis van hun beloning geselecteerd werden, doch uiteindelijk niet als Identified Staff werden aangemerkt omdat hun beroepswerkzaamheden niet geacht werden het risicoprofiel van de instelling materieel te beïnvloeden (zie Besluit (EU) 2015/2218 van de ECB voor de procedurele aspecten in dit verband).

De NBB beveelt aan dat minimum 1 % van het totaal aantal medewerkers wordt geselecteerd als Identified Staff.

Richtsnoeren van de EBA

Artikel 75, lid 2 van de CRD IV schrijft voor dat de EBA richtsnoeren dient uit te vaardigen betreffende een degelijk beloningsbeleid dat voldoet aan de in de artikelen 92 tot en met 95 van de CRD IV vervatte beginselen. De meest recente versie van deze richtsnoeren (EBA/GL/2021/04) werd gepubliceerd op 2 juli 2021. Deze richtsnoeren werden omgezet in het Belgisch wettelijk kader door circulaire NBB_2021_30. 

De NBB zal zich bij haar concrete toezicht op het beloningsbeleid en de beloningspraktijken van instellingen laten leiden door deze richtsnoeren. Deze richtsnoeren vervolledigen en verduidelijken het regelgevend kader dat door de instellingen moet worden nageleefd.

Nieuwe elementen van de richtsnoeren EBA/GL/2021/04 zijn onder meer transparantie ten aanzien van de belanghebbenden, evenredigheid, de noodzaak van een genderneutraal beloningsbeleid en toezicht op de loonkloof tussen de geslachten.  Voor nadere informatie over dit onderwerp zij verwezen naar circulaire NBB_2021_30.

Impact van het WVV

De inwerkingtreding van het WVV heeft een zeer beperkte invloed gehad op de beloningsregels. Sinds de inwerkingtreding van het WVV moeten genoteerde instellingen ervoor zorgen dat hun beloningsbeleid in overeenstemming is met artikel 7:92, vierde lid, laatste zin van het WVV, op grond waarvan geen variabele beloning mag worden toegekend aan onafhankelijke bestuurders.  Daarnaast voorziet het WVV in de mogelijkheid voor de algemene vergadering om een opzegtermijn en een ontslagvergoeding aan bestuurders toe te kennen, doordat het beginsel van de ad nutum-afzetbaarheid van bestuurders nu suppletief is.

Financiële instrumenten

De NBB verwacht dat de instellingen voldoen aan de vereiste, opgenomen in artikel 6 van bijlage II bij de bankwet, dat minstens 50 % van de variabele beloning bestaat uit een passend evenwicht tussen aandelen of vergelijkbare instrumenten enerzijds, en, indien mogelijk, de in de wet vermelde andere kapitaalinstrumenten anderzijds. Wat de andere kapitaalinstrumenten betreft dienen de instellingen de voorwaarden na te leven die opgenomen zijn in de technische reguleringsnormen van de Europese Commissie (Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 527/2014).

Vertrek- en ontslagvergoedingen

In lijn met de CRD IV en de richtsnoeren EBA/GL/2021/04 preciseert artikel 12 van bijlage II bij de bankwet het regime dat van toepassing is op de vertrekvergoedingen, waaronder tevens de ontslagvergoedingen (“severance payments”) ressorteren.

In het algemeen vormen vertrekvergoedingen steeds variabele beloning. Dit blijkt duidelijk uit artikel 94, lid 1, onder h) van de CRD IV, hoofdstuk 9.3 van de richtsnoeren EBA/GL/2021/04 en de voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot artikel 12 van bijlage II bij de bankwet. In regel dienen deze vergoedingen derhalve onderworpen te worden aan alle regels die van toepassing zijn op de variabele beloning.

Artikel 12 van bijlage II bij de bankwet en de voornoemde EBA-richtsnoeren voorzien evenwel in een beperkt aantal limitatief opgesomde situaties waarin (een deel van) de ontslagvergoeding niet in aanmerking dient te worden genomen voor (i) de berekening van de ratio vaste/variabele beloning en (ii) de toepassing van het uitstel en de uitbetaling in instrumenten. Voor nadere informatie over dit onderwerp zij verwezen naar circulaire NBB_2021_30 en de richtsnoeren EBA/GL/2021/04.

Verzameling van gegevens inzake beloning

Overeenkomstig artikel 450 van Verordening nr. 575/2013 dienen de instellingen bepaalde kwantitatieve informatie in verband met het beloningsbeleid en de beloningspraktijken van de instelling openbaar te maken. De NBB gebruikt de verzamelde informatie voor het benchmarken van ontwikkelingen en praktijken op beloningsgebied. Instellingen die daartoe door de NBB geselecteerd worden, dienen jaarlijks te rapporteren op grond van circulaire NBB_2014_09 van 1 september 2014. 

Daarnaast dienen instellingen op grond van artikel 20 van bijlage II bij de bankwet aan de NBB informatie te verstrekken over het aantal natuurlijke personen in de instelling die een beloning genieten van minstens 1 miljoen euro per boekjaar, in beloningstranches van 1 miljoen euro, met inbegrip van hun taakomschrijving, de betrokken bedrijfssector en de voornaamste elementen van beloning, met inbegrip van premies, vergoedingen op lange termijn en pensioenbijdragen. De modaliteiten voor de rapportering van deze informatie worden toegelicht in circulaire NBB_2014_08 van 1 september 2014.