3.3 Richtlijnen met betrekking tot de geschiktheidscriteria

3:21 Hierna worden, zonder exhaustief te zijn, richtlijnen gegeven over hoe de geschiktheidscriteria concreet moeten worden toegepast. Het uitgangspunt is dat de geschiktheidsbeoordeling een grondig onderzoek van de verzamelde informatie vereist om een zo volledig en nauwkeurig mogelijk beeld te krijgen van de geschiktheid van een persoon voor een welbepaalde functie.

3:22 De vijf criteria die in aanmerking moeten worden genomen zijn als volgt: (i) deskundigheid in termen van kennis, ervaring en vaardigheden; (ii) professionele betrouwbaarheid; (iii) onafhankelijkheid van geest; (iv) tijdsbesteding; en (v) collectieve geschiktheid.