Waar komen de inkomsten van de Nationale Bank vandaan?

In tegenstelling tot wat soms wordt aangenomen, halen de centrale banken hun inkomsten niet uit het verschil tussen de kosten voor het drukken van de bankbiljetten en de nominale waarde van die biljetten. Hun inkomsten zijn hoofdzakelijk afkomstig van hun emissieactiviteit.

De staten verlenen hun centrale banken het privilege geld uit te geven in de vorm van bankbiljetten. Historisch gezien werden de biljetten eerst beschouwd als schuldbewijzen afgegeven in ruil voor het in bewaring geven van edelmetaal. Later werden zij als abstracte geldtekens beschouwd: in tegenstelling tot vroeger kan men bij de centrale bank geen goudstukken meer verkrijgen in ruil voor bankbiljetten. Toch worden die bankbiljetten nog steeds als schulden van de centrale banken op de passiefzijde van hun balans geboekt. Die passiva worden niet vergoed: de biljetten zijn niet rentend.

Als tegenpost voor de biljetten houden de centrale banken activa aan, die grotendeels worden aangebracht door de commerciële banken, in ruil voor de bankbiljetten die ze aan de bedrijven en de particulieren verstrekken. Om hun cliënten van biljetten te kunnen voorzien en zichzelf te financieren, moeten de banken immers activa zoals vreemde valuta's afstaan of lenen bij de centrale bank. De activa en vorderingen die de centrale bank aldus heeft verworven, komen voor op de actiefzijde van haar balans en zijn voornamelijk rentegevend. 

De winsten die aldus resulteren uit het aanhouden van rentende activa, als tegenpost voor niet-vergoede passiva in de vorm van bankbiljetten, worden bestempeld als winsten afkomstig van de seigneuriage, of kortweg seigneuriage. Ze resulteren immers uit het vroegere recht van de leenheer, thans van de Staat, "om geld te slaan". 

De seigneuriage behoort toe aan de gemeenschap, want het muntloon is verbonden aan het emissiemonopolie. In alle landen van de wereld bestaan er dus regels betreffende de verdeling van de seigneuriage tussen de Staat, die het recht heeft om geld te slaan, en de centrale bank, die zorgt voor de emissie van het geld: een deel van de seigneuriage gaat naar de centrale bank om haar werkingskosten te dekken en de rest wordt toegekend aan de Staat, ongeacht of de Staat aandeelhouder is van de centrale bank.