Toekomstig reserverings- en dividendbeleid

Vraag besproken op de algemene vergadering van 2009

Eén van de kernelementen van de nieuwe regeling inzake de verdeling van de financiële opbrengsten van de activiteiten van de Nationale Bank (wet van 3 april 2009) bestaat er in dat een duidelijk en relevant ankerpunt wordt bepaald als basis voor de dividendpolitiek, namelijk de helft van de opbrengst, na aftrek van de vennootschapsbelasting, van de activa die de tegenpost vormen van het geheel van de voorheen gereserveerde winsten. 

Op die basis kan de Regentenraad een reserverings- en dividendbeleid vastleggen dat de continuïteit van de Nationale Bank als beursgenoteerde centrale bank garandeert, zonder dat men het verwijt kan maken dat tengevolge van de beursnotering van de Bank de monopolierente van de centrale bank van het land onterecht of onevenredig zou worden gedeeld met privé-aandeelhouders.

De wetgever draagt de Regentenraad op er bij de vaststelling van het reserverings- en dividendbeleid over te waken dat de financiële belangen van de Bank, haar aandeelhouders en de soevereine Staat alle op een evenwichtige wijze aan bod komen (memorie van toelichting, pagina 7, tweede alinea, in fine).

De Nationale Bank zal dit reserverings- en dividendbeleid, aangepast aan de nieuwe financiële bepalingen van haar organiek statuut, vaststellen nadat de wet zal zijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (B.S. 28 april 2009).  Van zodra het is vastgesteld, zal het toekomstig reserverings- en dividendbeleid worden bekendgemaakt. Daarna zal de Bank een informatiesessie organiseren teneinde haar aandeelhouders de gelegenheid te bieden hun vragen betreffende het nieuwe reserverings- en dividendbeleid te stellen.

Het bekendgemaakte beleid zal onder meer duidelijk maken in welke mate het tweede dividend zal worden beschermd tegen de volatiliteit van het resultaat van de Bank, of -en in voorkomend geval, onder welke voorwaarden- de beschikbare reserve zou kunnen worden aangewend voor andere doeleinden dan het aanzuiveren van verliezen of het uitkeren van een tweede dividend, en hoe de netto-opbrengst van de portefeuille van activa aangehouden tegenover de reserves zal worden berekend.

De wet van 3 april 2009 voorziet bij voldoende winst inderdaad in een minimaal tweede dividend ten bedrage van de helft van de opbrengst (na aftrek van de vennootschapsbelasting) van de activa die de tegenpost vormen van het reservefonds en de beschikbare reserve. 

In deze context heeft de Regentenraad, anticiperend op het nieuwe, nog verder uit te werken beleid, reeds beslist dat de bedragen van de voorzieningen voor diverse risico's en voor toekomstige wisselkoersverliezen (samen EUR 954 miljoen) integraal zullen worden toegevoegd aan de beschikbare reserve. Deze beschikbare reserve kan in de toekomst immers worden aangewend voor dezelfde doelstellingen (aanzuiveren van verliezen en beschermen van het dividend tegen de volatiliteit van het resultaat van de Bank) als deze waarvoor de algemene voorzieningen werden ingesteld.

De integrale overdracht van de twee algemene voorzieningen naar de beschikbare reserve zal dus een belangrijke positieve impact hebben op het bedrag van dat minimumdividend.