Prudentieel toezicht: belangenconflict, financiering en risico's

Vraag besproken op de algemene vergadering van 2010

Inzake het toezicht op de financiële ondernemingen heeft de Belgische overheid recent beslist om het zogenoemde "twin peaks"-systeem in te voeren. Volgens dat systeem wordt de centrale bank, die reeds belast is met het macroprudentieel toezicht op de financiële sector in zijn geheel, ook belast met het zogenoemde microprudentieel toezicht op de individuele instellingen, terwijl een afzonderlijke instelling waakt over de goede werking van de markten, over de naleving van de gedragsregels die gelden voor het aanbod van diensten en financiële producten, alsook over het informeren en beschermen van de consument van financiële diensten.

Concreet voorziet een recent door het Parlement goedgekeurd wetsontwerp in de overheveling naar de Bank van de bevoegdheden van de CBFA inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen, beursvennootschappen en verschillende andere soorten van financiële instellingen. De nieuwe CBFA zal belast zijn met alle aspecten van het toezicht op de financiële markten en de beursgenoteerde vennootschappen. Als beursgenoteerde onderneming blijft de Bank bijgevolg onderworpen aan het toezicht door de CBFA. Er is dan ook geenszins sprake van een belangenconflict, temeer daar de door de wetgever van 2002 gewenste verbanden tussen de Bank en de CBFA in grote mate zullen worden opgeheven.

De reële kosten verbonden aan de uitoefening van het prudentieel toezicht door de Bank zullen integraal worden gefinancierd door de onder toezicht staande instellingen, zoals dat vandaag het geval is voor het toezicht dat wordt uitgeoefend door de CBFA.

Het aansprakelijkheidsrisico dat verbonden is aan de bevoegdheden inzake het toezicht op de financiële sector heeft de Belgische wetgever ertoe gebracht te voorzien in een wettelijke immuniteitsregeling, zoals het geval is in vele andere landen en zoals wordt aangeraden door het Bazel-comité op het bancair toezicht. Concreet voorziet artikel 68 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten dat de CBFA, de leden van haar organen en haar personeelsleden niet burgerlijk aansprakelijk zijn voor hun beslissingen, handelingen of gedragingen in de uitoefening van de wettelijke opdrachten van de CBFA, behalve in geval van bedrog of zware fout.

Het door het Parlement goedgekeurde wetsontwerp dat de toezichtarchitectuur voor de financiële sector hertekent machtigt de Koning om "regels vast te stellen voor de overgedragen bevoegdheden, die inzonderheid verband houden met het aansprakelijkheidsregime van toepassing op de NBB, de leden van haar organen, en haar personeelsleden". De Bank gaat er van uit dat zal worden voorzien in een gelijkaardige wettelijke immuniteitsregeling als deze die vandaag geldt voor de CBFA.