Onafhankelijkheid en verbod op monetaire financiering

De onafhankelijkheid van de centrale bank

De onafhankelijkheid van de Nationale Bank van België (de ‘NBB’) als centrale bank omvat verschillende aspecten, met name functionele, institutionele, persoonlijke en financiële onafhankelijkheid. De afgelopen jaren zijn deze aspecten van onafhankelijkheid binnen het Europees stelsel van centrale banken (het ‘ESCB’) verder uitgewerkt in adviezen van de Europese Centrale Bank (de ‘ECB’).

Vooreerst geniet de NBB van functionele onafhankelijkheid met het oog op de primaire doelstelling van de prijsstabiliteit zoals bepaald door het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (het ‘VWEU’). Daartoe beschikt de NBB over de nodige middelen en instrumenten om dit doel, binnen het kader van het ESCB, onafhankelijk van enige andere nationale autoriteit te bereiken.

De institutionele onafhankelijkheid is verankerd in artikel 130 van het VWEU. Deze bepaling houdt in dat de NBB, als instelling, niet mag worden beïnvloed door andere instellingen, met name die van de Europese, nationale of regionale uitvoerende macht, bij het uitoefenen van haar taken als nationale centrale bank in het kader van het ESCB.

Het Directiecomité is als besluitvormend orgaan van de NBB verantwoordelijk voor de uitoefening van haar taken in ESCB-verband. De Regentenraad en het College van censoren komen niet tussen bij de uitoefening van deze taken en de besluitvorming in deze. Zij kunnen dan ook niet worden beschouwd als besluitvormende organen in de zin van artikel 130 van het VWEU.

De persoonlijke onafhankelijkheid is van toepassing op de Gouverneur van de NBB en op haar directeurs. Dit principe is eveneens Europeesrechtelijk verankerd en verder uitgewerkt in het rechtskader van de NBB. Het houdt in dat de directieleden door de Koning worden benoemd voor een vaste (minimum)termijn, dat ze slechts in zeer uitzonderlijke situaties uit hun ambt kunnen worden ontzet en dat ze een dergelijke ontheffing uit hun ambt via gerechtelijke weg kunnen aanvechten. Daarnaast voorzien de organieke wet, de statuten en de deontologische code van de NBB de nodige waarborgen om belangenconflicten te vermijden, met inbegrip van bepaalde onverenigbaarheden ten aanzien van politieke mandaten en functies in privébedrijven.

Voor de regenten en censoren geldt het Europeesrechtelijk verankerde principe van persoonlijke onafhankelijkheid niet. Desalniettemin voorziet het juridisch kader van de NBB ook voor hen bepaalde regels inzake onverenigbaarheden en belangenconflicten.

De financiële onafhankelijkheid houdt in dat de NBB autonoom moet kunnen beschikken over voldoende financiële middelen om haar mandaat te vervullen. In dat kader hebben de besluitvormende organen van de NBB, in het bijzonder het Directiecomité en de Regentenraad, verregaande autonome bevoegdheden inzake begroting, boekhoudregels en winstverdeling.

Het verbod op monetaire financiering

Om te verzekeren dat de primaire doelstelling van het monetaire beleid (namelijk het handhaven van de prijsstabiliteit) gevrijwaard blijft en om te vermijden dat het monetaire beleid zou interfereren met de begrotingsdiscipline mag een centrale bank van het ESCB haar monetairebeleidsinstrumentarium niet inzetten om overheden te financieren. Dit verbod op monetaire financiering is Europeesrechtelijk verankerd in artikel 123, lid 1 van het VWEU.

Bijgevolg mag de NBB de overheidssector of de verplichtingen van de overheidssector ten aanzien van derden niet financieren. Indien nieuwe taken worden opgedragen aan de NBB die door de ECB niet worden gekwalificeerd als centrale-bank-activiteiten maar wel moeten worden beschouwd als overheidstaken, moet ze hiervoor dan ook volledig en adequaat worden vergoed.

Een aantal opdrachten van de NBB die losstaan van het monetaire beleid, bijvoorbeeld het toezicht op en afwikkeling van instellingen uit de financiële sector en de taken van de NBB als Rijkskassier, worden door de ECB beschouwd als centrale-bank-activiteiten waarop het verbod op monetaire financiering niet van toepassing is. In dat verband zij overigens opgemerkt dat ook de ECB, door de inwerkingtreding van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, als bankentoezichthouder optreedt.

Daarnaast heeft het verbod op monetaire financiering geen betrekking op verdelingsregels voor gerealiseerde winsten van centrale banken. Kenmerkend voor een centrale bank is dat het surplus van de inkomsten ten opzichte van haar kosten in zekere mate terugvloeit naar haar soevereine staat (meer info via deze link). Ook het verdelingsmechanisme van toepassing op de gerealiseerde winsten van de NBB voorziet een uitkering van het winstsaldo, na reservering en dividenduitkering, aan de Belgische Staat.