Obligaties van de Griekse Staat in de eigen portefeuilles van de Bank

Opmerking bij de jaarrekening 2011

Op 28 maart 2012 heeft de Nationale Bank van België ('de Bank') haar jaarrekening en jaarverslag bekendgemaakt. Daarin wordt vermeld dat einde 2011 de vorderingen van de Bank op Griekenland in haar portefeuilles in eigen beheer, zijn gedaald tot EUR 485,1 miljoen in boekwaarde (EUR 519,5 miljoen in nominale waarde). De daling vloeit hoofdzakelijk voort uit de terugbetaling van effecten die op vervaldag zijn gekomen, alsook uit de waardering aan marktwaarde van de beperkte portefeuille (boekwaarde EUR 13,5 miljoen) die de Bank "marked to market" houdt. De Griekse effecten in de statutaire portefeuille zijn in het totaalbedrag inbegrepen; ingevolge terugbetalingen op vervaldag is het bedrag in de statutaire portefeuille teruggelopen tot EUR 78 miljoen in boekwaarde.

In de paragrafen 2.1.1.2 en 2.1.3 van het jaarverslag wordt, met betrekking tot de Griekse overheidsschuld, verwezen naar het zogenoemde Private Sector Involvement (PSI) initiatief. Het PSI houdt een herschikking in van de Griekse schuld om de houdbaarheid ervan op lange termijn te verzekeren. Het is opgezet als een vrijwillige herstructurering van door de private sector aangehouden schuldbewijzen en is niet van toepassing op obligaties die de centrale banken in portefeuille houden. Daartoe heeft de Bank, net als de andere centrale banken van het Eurosysteem, alle obligaties van de Griekse Staat die ze in haar verschillende portefeuilles hield, omgewisseld tegen nieuwe effecten uitgegeven door de Helleense Republiek. De nieuw verworven effecten hebben dezelfde kenmerken als de oude effecten wat betreft nominale waarde, interestvoet, datum van dividendbetaling en terugbetaling, maar zijn niet opgenomen in de lijst met effecten die in aanmerking komen voor een herschikking in het kader van het PSI. De omwisseling had betrekking op alle Griekse obligaties in alle portefeuilles van de Bank, zowel de monetairbeleidsportefeuilles als de portefeuilles in eigen beheer (waaronder de statutaire portefeuille).

In februari 2012 hebben de Regeringen van de lidstaten wier centrale banken Griekse overheidsobligaties aanhouden er zich toe verbonden om aan Griekenland een bedrag uit te keren dat gelijk is aan de toekomstige opbrengsten die hun nationale banken realiseren op hun Griekse effecten tot 2020. Aangezien de organieke wet van de Bank geen juridische basis biedt om opbrengsten van (bepaalde componenten van) de portefeuilles van de Bank rechtstreeks, i.e. buiten de statutaire winstverdelingsregels om, te doen toekomen aan de Staat, heeft het engagement dat door de lidstaten is genomen geen impact op het resultaat van de Bank, of op het bedrag van het saldo dat in de winstverdeling van de Bank toekomt aan de Schatkist.