Het aandeel van de Nationale Bank

Vraag besproken op de algemene vergadering van 2006

In zijn voorwoord bij het Jaarverslag 2005 drukt de Gouverneur de wens uit dat de in 2005 en 2006 gevelde vonnissen in de rechtszaken tussen de Bank en een aantal van haar minderheidsaandeelhouders een einde zullen maken aan de ongegronde speculaties rond haar aandeel.

Enkele aandeelhouders wensen te weten wat precies bedoeld wordt met "ongegronde speculatie". Bovendien worden een aantal vragen gesteld naar de correcte waardering van het aandeel NBB, de zogenaamde intrinsieke waarde.

Met ongegronde speculatie wordt verwezen naar de voortdurende strategie van enkelen die munt trachten te slaan uit een volgehouden miskenning van de eigenheid van de Bank als centrale bank, en met name de band tussen een centrale bank en de soevereine Staat. Aldus worden valse verwachtingen gewekt.

In feite onderstreept het citaat van de Gouverneur eens te meer dat de Bank in de eerste plaats een centrale bank is, met een eigen opdracht. Als beursgenoteerde vennootschap biedt zij de voorzichtige huisvader de mogelijkheid van een zekere belegging met een koopkrachtvast dividend.

Wat de mogelijke waardering van het aandeel-NBB betreft, kan de Bank alleen maar herhalen dat zij "in going concern" is. Pogingen om de Bank te waarderen in de hypothese van vereffening kunnen slechts bijdragen tot ongegronde speculatie.