Financiële onafhankelijkheid en opdrachten van algemeen belang

Vraag besproken op de algemene vergadering van 2006

De onafhankelijkheid van de Bank ten opzichte van de Belgische Staat wordt zowel op Europees als op nationaal niveau gewaarborgd.

Deze onafhankelijkheid behelst verschillende aspecten die allen afzonderlijk worden getoetst: institutionele onafhankelijkheid (geen instructies bij het vervullen van taken), functionele onafhankelijkheid (prijsstabiliteit als hoofddoel), persoonlijke onafhankelijkheid (ontslagbescherming en minimumtermijn mandaat bestuursleden) en financiële onafhankelijkheid.

Financiële onafhankelijkheid impliceert dat de Bank in staat is zichzelf de nodige financiële middelen te verschaffen om haar taken (ESCB-taken en nationale opdrachten) te vervullen.

Voor zover aan deze voorwaarde voldaan is, staat de onafhankelijkheid van de Bank het vervullen van opdrachten van algemeen belang zonder bijkomende vergoeding niet in de weg.

De Bank vervult drie soorten opdrachten van algemeen belang:

  • de opdrachten die onder de bevoegdheid vallen van het Europees stelsel van Centrale Banken, die de basisopdrachten van een centrale bank zijn (juridische basis: in de eerste plaats de relevante bepalingen uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en uit het Protocol met de ESCB-statuten, alsook artikelen 5 tot 9bis van de Organieke Wet),
  • de opdrachten van algemeen belang, waarmee zij is belast onder de voorwaarden bepaald door of krachtens de Belgische wet (juridische basis: artikel 10 Organieke Wet), en
     
  • de dienstenverlening waartoe zij het initiatief neemt en die aansluit of bijkomstig is aan de aan haar toevertrouwde opdrachten van algemeen belang (juridische basis: artikel 13 Organieke Wet).

De opdrachten van de Bank als centrale bank worden, zoals overal, gefinancierd door het deel van de seigneuriage, die de wetgever aan de centrale bank laat om haar taken uit te oefenen.

Dit geldt in principe ook voor de andere opdrachten van algemeen belang waarmee de Bank is belast onder de voorwaarden bepaald door of krachtens de Belgische wet, tenzij de wetgever daar anders over beslist.

Zo voorziet de wetgever bijvoorbeeld wel een vergoeding ten laste van de neerleggers van jaarrekeningen bij de balanscentrale van de Bank, maar niet voor het verzamelen en verwerken van de economische statistieken waarmee de Bank wordt gelast.

De aanvullende en bijkomstige diensten, ten slotte, die de Bank op zich neemt in het algemeen belang, zijn hoofdzakelijk diensten aan de financiële sector. Het beleid van de Bank bestaat er daar inderdaad in erover te waken dat de gebruikers van deze diensten een vergoeding betalen die de kosten ervan dekt.