Dividendbeleid

Vraag besproken op de algemene vergadering van 2007

Artikel 20, punt 4 van de organieke wet bepaalt dat het de Regentenraad toekomt definitief de verdeling van de winsten te regelen. Bij de vaststelling van het tweede, door de Regentenraad vrij vast te stellen dividend, houdt de Raad zich aan een politiek, waarbij een totaal dividend wordt nagestreefd dat stabiel is qua koopkracht.

Met de gevolgde dividendpolitiek zoekt de Bank een evenwicht tussen haar opdrachten van algemeen belang en een correcte remuneratie van haar kapitaal, ongeacht de schommelingen van het rendement van de activa en van de lasten van het passief en dus van de winsten of, in voorkomend geval, de verliezen. Aldus geniet de aandeelhouder een stabiel dividend dat losstaat van de resultaten van de Bank, die vooral afhankelijk zijn van het monetaire beleid van het Eurosysteem en van externe factoren, zoals de vraag naar bankbiljetten of het wisselkoersverloop. 

Zo heeft de daling van de winst voor het boekjaar 2006 ten opzichte van het vorige boekjaar, dan ook geen gevolg voor het dividend dat stijgt in functie van de ontwikkeling van de kosten van het levensonderhoud.