Aan wie behoren de externe reserves van de Nationale Bank toe?

Conform haar statuten (artikel 14), neemt de Nationale Bank deel aan de kernopdrachten van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), die er met name in bestaan "de officiële externe reserves van de Lid-Staten van de Unie aan te houden en te beheren".

Ongeacht of ze goud, vorderingen op goud of vreemde valuta's betreffen, vormen de in de balans van de Nationale Bank opgenomen externe reserves de officiële reserves van België, die zij aanhoudt en beheert voor rekening van de Belgische economie. Ze behoren toe aan de hele gemeenschap en niet alleen aan de aandeelhouders van de Nationale Bank.

De Nationale Bank is eigenaar van de externe reserves maar kan er niet vrij over beschikken.  Ze vormen een patrimonium dat aangewend wordt voor het uitvoeren van opdrachten van algemeen belang, in het bijzonder op het gebied van monetair en wisselkoersbeleid.

Een groep minderheidsaandeelhouders van de Nationale Bank heeft bij het Arbitragehof een beroep ingeleid tot vernietiging van artikel 141 § 2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, omdat deze bepaling de eigendom van de externe reserves van de Nationale Bank zou hebben overgedragen aan de Belgische Staat.

In zijn arrest van 10 december 2003 heeft het Arbitragehof voor recht gezegd dat deze bepaling in niets het eigendomsrecht van de externe reserves wijzigt en dat ze zich beperkt tot het regelen van het statuut ervan in het Europees stelsel. Het Arbitragehof bevestigt dat deze tegoeden aangewend worden voor opdrachten en verrichtingen van het ESCB en voor andere opdrachten van algemeen belang welke toevertrouwd zijn aan de Nationale Bank, en herinnert aan het specifieke statuut van de Nationale Bank die, hoewel zij is opgericht in de vorm van een particuliere vennootschap, taken van algemeen belang vervult (considerans B.4.3.).