Home » Blog » Klimaatverandering laat financiële sector niet koud

Klimaatverandering laat financiële sector niet koud

27 januari 2023
Klimaat
De ECB publiceert in samenwerking met de nationale centrale banken nieuwe klimaatindicatoren voor de financiële sector. Die indicatoren geven informatie over de klimaatrisico’s die financiële instellingen lopen, via de effecten en kredieten van de bedrijven die ze in portefeuille hebben. Die bedrijven stoten namelijk broeikasgassen uit of lopen concrete klimaatrisico’s als overstromingen. Verder schatten de indicatoren ook het aandeel groene obligaties in de portefeuilles van de banken. Waarom is dat zo belangrijk?

Financiële instellingen komen in nauwer contact met klimaatdoelstellingen en koolstofvoetafdruk dan je op het eerste gezicht zou denken. Ze gebruiken zelf energie om hun gebouwen te verwarmen, hun computersystemen te laten draaien en voor de verplaatsingen van hun personeel. Maar daarnaast investeren ze ook in effecten (obligaties en aandelen) van bedrijven en verlenen ze hen ook kredieten. Die bedrijven stoten op hun beurt ook broeikasgassen zoals CO2 uit en zijn in meerdere of mindere mate onderhevig aan klimaatrisico’s.

Bedrijven kampen met klimaatrisico’s

Bedrijven kunnen in de eerste plaats te maken krijgen met fysieke risico’s, door overstromingen of extreme weersomstandigheden bijvoorbeeld, veroorzaakt door de klimaatverandering. Daardoor kunnen ze schade oplopen aan hun activa (gebouwen en productieapparaat), kan hun productie stopgezet worden en de toeleveringsketen onderbroken.

Daarnaast zullen bedrijven met een grote koolstofvoetafdruk (‘carbon footprint’) op termijn de transitie moeten maken naar een koolstofarme productie. Zij kunnen bijgevolg waardeverlies lijden door de verschuiving naar een groenere economie, omdat ze hun producten en diensten moeten aanpassen.

Klimaatrisico’s wegen door in portefeuilles financiële sector

De fysieke risico’s en de koolstofvoetafdruk van de bedrijven wegen door op de portefeuille van de financiële instellingen. Daar komt nog het toenemende groene bewustzijn van de spaarders bij, die willen dat hun spaarcenten duurzaam en klimaatvriendelijk belegd worden. Banken worden dus door hun klanten aangespoord om klimaatvriendelijke spaarproducten aan te bieden, de zogenaamde groene financiële producten. Wie hier niet op inspeelt, riskeert bestaande klanten te verliezen en geen nieuwe, milieubewuste klanten te kunnen aantrekken.

Terzijde: financiële instellingen kunnen best ook milieudoelstellingen in hun beleid opnemen om aantrekkelijk te blijven voor nieuwe medewerkers, net als andere bedrijven.

Het fysieke risico en de koolstofvoetafdruk van de bedrijven weegt op de portefeuille van de financiële instellingen. Daar komt het toenemende groene bewustzijn van de spaarders bij, die willen dat hun spaarcenten duurzaam en klimaatvriendelijk belegd worden.

Europa lanceert klimaatindicatoren voor de financiële sector

De rol van klimaatoverwegingen groeit in de financiële sector. Daarom werden ze geïntegreerd in het monetaire beleid van het eurosysteem. Meer daarover leest u in het persbericht van de ECB.

Belangrijk voor deze blog is dat er een actieplan werd opgesteld met drie types indicatoren voor de financiële sector. Die sector omvat kredietinstellingen, beleggingsfondsen, verzekeringsondernemingen en pensioenfondsen.

De eerste twee groepen van indicatoren geven informatie over de klimaatrisico’s die de financiële sector loopt. Deze risico’s zijn afhankelijk van de portefeuille van effecten en kredieten aan bedrijven die een fysiek risico lopen of een grote koolstofvoetafdruk hebben. Het derde type van indicatoren focust op de groene financiële producten.

Op het statistische dataplatform van de ECB vind je experimentele indicatoren over het aandeel van groene obligaties in de uitgifte van schuldbewijzen en in de effectenportefeuilles in het eurogebied. Wat precies onder ‘groen’ valt, werd door de ECB verzameld op basis van gegevens van de commerciële data-aanbieders en omvat alle obligaties die de uitgever zelf als ‘groen’ bestempelt.

Het aandeel van de groene obligaties is bescheiden. Zo bezaten de Belgen aan het einde van het tweede kwartaal van 2022 ongeveer 19 miljard euro aan groene obligaties. Dat is minder dan 3 % van het totale bedrag van aangehouden schuldeffecten. In de rest van het eurogebied is het niet anders.

Bron: ECB

Daarnaast vind je op de webpagina van de ECB ook de indicatoren over:

  • De koolstofvoetafdruk van de financiële instellingen in het eurogebied
  • Hun blootstelling aan fysieke risico’s via de kredieten aan bedrijven en aangehouden effecten uitgegeven door bedrijven

Die indicatoren zijn beschikbaar in de vorm van downloadbare bestanden, maar zijn nog onderhevig aan data-gerelateerde en methodologische beperkingen. Daarom worden ze door de ECB als ‘analytische indicatoren’ bestempeld. Dat wil zeggen dat de gegevens zich nog in een ‘werk in uitvoering’-fase bevinden en met de nodige voorzichtigheid en kanttekeningen moeten worden gebruikt.

Financiële instellingen hebben nood aan microdata

Om de koolstofvoetafdruk van financiële instellingen en hun blootstelling aan fysieke risico’s nauwkeurig te meten, heb je gedetailleerde databronnen nodig.

  • De CO2-uitstoot van bedrijven die gelijkaardige producten of diensten produceren, kan namelijk sterk verschillen naargelang de gebruikte productietechnologie. De uitstoot van een kolencentrale voor het opwekken van elektriciteit is bijvoorbeeld vele malen groter dan die van krachtcentrales op wind-, water- of zonne-energie.
  • Ook de fysieke risico’s van bedrijven in eenzelfde sector kunnen sterk verschillen, afhankelijk van onder meer de locatie van hun productiefaciliteiten. De fabriek waar jouw favoriete sportschoen wordt gemaakt, kan bijvoorbeeld in overstromingsgevoelig gebied liggen, terwijl dat niet het geval is voor de fabrikant van een ander sportmerk.

Daarom is het voor de financiële instellingen van belang om de bedrijven die zij kredieten geven en waarvan ze obligaties of aandelen aanhouden, op microniveau te analyseren. De aandacht moet dan bijvoorbeeld gaan naar CO2-uitstoot en de specifieke locatie van het bedrijf. Voor de inschatting of het bedrijf onderhevig is aan extreme weersomstandigheden en natuurrampen als gevolg van de klimaatverandering, is bovendien gedetailleerde klimatologische en geografische data nodig.

Een groep van experten van de ECB en de nationale centrale banken (waaronder de NBB) heeft al die losse gegevens samengebracht om de indicatoren te berekenen. Daarbij werden de indicatoren opgesteld aan de hand van een uniforme methodologie die van toepassing is voor alle landen in het eurogebied.

Groene obligaties vormen in België en in het hele eurogebied maar een klein aandeel in de totale portefeuille schuldeffecten.

De onderstaande grafiek toont een van de indicatoren over transitierisico. Aan het einde van 2020 lag de koolstofvoetafdruk van de effectenportefeuilles van de Belgische instellingen gemiddeld genomen onder die van alle financiële instellingen in het eurogebied. We zien bovendien dat de koolstofvoetafdruk verschilt over de financiële sectoren. Ten slotte geeft de rechter-as de dekkingsgraad van de indicatoren weer, namelijk het deel van de portefeuilles waarvoor de indicatoren effectief konden worden berekend. Voor bepaalde instrumenten en sectoren ligt die relatief laag, wat te wijten is aan de data-gerelateerde beperkingen van de indicatoren, die we hierboven al vermeldden.

Bron: ECB, gegevens eind 2020

Noot: De koolstofvoetafdruk is gedefinieerd als de verhouding tussen de uitstoot van de bedrijven gefinancierd door de financiële instellingen en het uitstaande bedrag van de effectenportefeuille van de financiële instellingen.

De fysieke risico-indicatoren geven op hun beurt een beeld van de klimaatgerelateerde kwetsbaarheden van de bedrijven waaraan de financiële instellingen in het eurogebied kredieten verstrekken of waarvan zij obligaties of aandelen hebben. De indicatoren omvatten gevaren die verband houden met klimaatverandering: overstromingen van kusten en rivieren, bosbranden, stormen… en proberen de schade aan productiefaciliteiten in te schatten, die de bedrijven daardoor kunnen lijden. Op basis van deze inschatting, voorzien ze een onderverdeling van de portefeuilles van leningen en effecten volgens de mate van blootstelling aan fysieke risico’s.

De publicatie van de indicatoren is geen eindpunt, maar het begin van een actieplan voor de bekendmaking van geharmoniseerde financiële klimaatgegevens.

Wat brengen de indicatoren nog niet in rekening?

De publicatie van de indicatoren is geen eindpunt maar het begin van een actieplan voor de bekendmaking van geharmoniseerde financiële klimaatgegevens. De indicatoren zullen in de komende jaren verder worden verfijnd en uitgebreid- in samenwerking met de nationale centrale banken.

Op dit ogenblik wordt bijvoorbeeld de uitstoot in de volledige productieketen van de bedrijven (‘scope 3’) nog niet in rekening gebracht. Denk bijvoorbeeld aan de uitstoot van de toeleveranciers. Verder is het tot op vandaag niet mogelijk om tot geharmoniseerde indicatoren te komen over de CO2-uitstoot en fysieke risico’s van het residentieel vastgoed in de portefeuilles van hypothecaire leningen. Dat komt omdat er een gebrek is aan homogene data over de landen van het eurogebied.

Nieuwe regelgeving zorgt ervoor dat in de toekomst meer en meer consistente info zal gepubliceerd worden door de bedrijven en financiële instellingen. Dit zal de kwaliteit en de verdere uitbreiding van de indicatoren ten goede komen.

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Ontvang regelmatig alle nieuwe blogartikelen direct in je inbox.