De bedrijfsinvesteringen zijn sterk gestegen in 2023 en begin 2024, maar hoe meten we dat eigenlijk?
De groei van bedrijfsinvesteringen overtrof in 2023 de verwachtingen. Dat is deels te verklaren doordat bedrijven na een periode van crisis – gekenmerkt door onzekerheid gelinkt aan covid, oorlog en inflatie – opnieuw begonnen met investeren. Anderzijds waren er wel minder gunstige financieringsvoorwaarden, zoals hoge rentevoeten bij de banken.
Een duik in onze gegevens leert ons dat de groei breed gedragen is. Bedrijfsinvesteringen zijn in verschillende bedrijfstakken gestegen, met de verhuur- en lease-diensten, financiële diensten en de industrie als belangrijke trekkers. De groei had zelfs nog sterker kunnen zijn als een maritiem bedrijf in ons land geen herstructurering had doorgemaakt, wat een belangrijk temperend effect heeft gehad op het totaal van de bedrijfsinvesteringen in 2023.
De investeringsgraad - die de investeringen relateert aan de toegevoegde waarde van de niet financiële vennootschappen - is ook sterk gestegen in 2023. Het ligt boven het gemiddelde van de andere landen van de Europese Unie.
Maar wat zijn bedrijfsinvesteringen?
Bedrijfsinvesteringen zijn een deel van ons bruto binnenlands product (bbp), wat we gebruiken om de economische groei te berekenen. Het is de som van alle uitgaven die bedrijven doen voor input die ze langer dan één jaar gebruiken om te groeien, innoveren of rationaliseren.
Het gaat met andere woorden om investeringen in zaken zoals machines, software en gebouwen, genaamd activa. Daarbij maken we het onderscheid tussen ‘materiële activa’ – tastbaar, zoals een machine – en ‘immateriële activa’ – niet tastbaar, zoals onderzoek. Financiële activa horen dus niet bij de bedrijfsinvesteringen omdat ze geen deel uitmaken van de reële - fysieke - transacties in de economie.
En hoe meten we dat?
Het is niet mogelijk om de Belgische bedrijfsinvesteringen volledig in kaart te brengen. Daarnaast willen we de administratieve last voor ondernemingen laag houden. Daarom gebruiken we bestaande gegevens, zoals jaarrekeningen, btw-gegevens en diverse enquêtes.
Maar niet alle bronnen publiceren met dezelfde frequentie. Sommige gegevens zijn beschikbaar op kwartaalbasis, terwijl andere jaarlijks, tweejaarlijks of zelfs om de vijf jaar worden vrijgegeven. Dit zorgt ervoor dat we de bedrijfsinvesteringen meten op verschillende momenten, op basis van verschillende bronnen en met verschillende methodologieën. We herzien onze ramingen dus regelmatig, zodra er meer gedetailleerde informatie beschikbaar is. En dat volgens een vaste kalender.
We zien enkele sleutelmomenten:
Met welke bronnen?
Jaarrekeningen, btw-aangiftes, structuurenquêtes, R&D-enquête, … Wat is dat allemaal? En hoe brengen we dat samen? We leggen een complexe datapuzzel, die verandert doorheen de tijd.
Eerste ramingen op kwartaalbasis (na 60 dagen en 90 dagen)
Een belangrijke bron voor onze eerste kwartaalramingen zijn de btw-aangiften, en meer specifiek de rubriek, ‘aankopen van bedrijfsmiddelen’. Die bevat aankopen die bedoeld zijn voor duurzaam gebruik als werkinstrument of exploitatiemiddel binnen de onderneming, en aankopen die meer dan 1.000 euro hebben gekost.
We hebben dus info over de aankopen van machines, auto’s, vrachtwagens en gebouwen omdat bedrijven die gegevens moeten rapporteren aan de btw-instanties. Maar dan hebben we nog geen informatie over immateriële investeringen, zoals onderzoek en ontwikkeling, of investeringen in software. We hebben ook nog geen informatie over desinvesteringen (‘cessies’) - de verkoop van vaste activa. Ten slotte zijn niet alle ondernemingen verplicht om btw-aangiftes invullen.
Btw-aangiften zijn dus een goede bron, en zeer snel beschikbaar, maar met beperkingen. Een bijkomende complicatie is dat enkel de eerste twee maanden van het kwartaal beschikbaar zijn bij de eerste raming (60 dagen). Daarnaast zijn er ook (kleinere) ondernemingen die enkel een kwartaalaangifte moeten indienen en waarover we dus nog geen gegevens hebben. Om die limieten – voorlopig – te overwinnen gebruiken we bepaalde statistische en forecast technieken.
Een eerste keer op jaarbasis (t+1)
In oktober t+1 beschikken we over de eerste jaarrekeningen als aanvullende bron voor de btw-gegevens. Daarin staat namelijk info over zowel immateriële en materiële activa. We vinden hier zaken zoals aanschaffingswaarden, verkopen, buitengebruikstellingen, meer- en minderwaarden.
Maar op het moment van raming zijn nog niet alle jaarrekeningen beschikbaar. Daarnaast ontbreken er nog heel wat andere bronnen. Om dat – voorlopig – op te lossen gebruiken we statistische technieken om het ontbrekend deel te schatten.
Een tweede keer op jaarbasis (t+2)
Een jaar later maken we een nieuwe raming van de investeringen met de definitieve methodes en bronnen. Normaal zijn nu alle jaarrekeningen aanwezig, de btw-gegevens compleet en zijn ook de diverse enquêtes, zoals de algemene structuurenquête bij ondernemingen, beschikbaar. De raming wordt dus verfijnd.
En daarna?
Maar daar stopt het niet bij. Ook drie jaar na datum corrigeren we de ramingen nog om nieuwe elementen te integreren, zoals de investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Belspo – de instelling voor het Federaal Wetenschapsbeleid in België – organiseert namelijk om de twee jaar een enquête waarin ondernemingen hun uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling in detail beschrijven. De enquête maakt het ook mogelijk om de raming van de investeringen door multinationals (MNE’s) die actief zijn in België te verfijnen. Deze investeringen zijn vaak zeer complex om te identificeren, gezien de vele intragroep-transacties tussen entiteiten die gevestigd zijn in verschillende landen.
En ook daarna blijft de wereld van de statistiek in beweging. Zo voeren we elke vijf jaar een grondige methodologische herziening uit. Daarnaast volgen we ook de internationale normen, zoals het System of National Accounts (VN) en het Europees Systeem voor Nationale en Regionale Rekeningen (Eurostat). Bij wijzigingen in hun manier van werken, passen we onze methodologie en gegevens ook aan. Hierdoor behouden we niet alleen de kwaliteit, maar ook de internationale vergelijkbaarheid van de statistieken die we produceren. Zo staat er ons in 2029 een grote herziening te wachten, met de introductie van de nieuwe internationale normen uit het ‘System of National Accounts 2025’, die zijn ontworpen om beter rekening te houden met aspecten zoals digitalisering, artificiële intelligentie of duurzaamheid. Die herziening zal het zonder twijfel mogelijk maken om de meting van de bedrijfsinvesteringen in ons land te verfijnen en te verrijken.