Home » Blog » Belgische voetafdruk groeit

Belgische voetafdruk groeit

05 mei 2022
Investeren
Krijgt de Belg grotere voeten? Nee, wat groeit is het kapitaal dat Belgische ondernemingen in buitenlandse economieën pompen. En de welvaart die België daarmee in toenemende mate creëert in het buitenland. Sinds enkele jaren kwam er een einde aan de merkwaardige situatie van België en overtreffen onze uitgaande investeringen de inkomende.

Wanneer ik ‘globalisering’ hoor, denk ik in economische context aan mijn trui ‘made in Vietnam’. Of aan Belgische chocolade die wereldwijd verkrijgbaar is. Maar het is meer dan dat.

Wat als een Belgische chocoladeproducent beslist om zijn chocolade niet enkel te exporteren? Maar een chocoladefabriek opricht in China door fusie, overname of door er een nieuwe afdeling te bouwen? Dan investeert onze chocoladeproducent in een buitenlandse onderneming. Niet alleen zijn chocolade, maar ook zijn centen gaan de wereld rond. Dergelijke kapitaalstromen noemen economen buitenlandse directe investeringen (Foreign Direct Investment, FDI).

De handen in elkaar slaan

Via deze directe investeringen slaan ondernemingen de handen langdurig in elkaar, om hun activiteiten internationaal te spreiden. Naast uitvoer en invoer, zijn directe investeringen een voorbeeld van economische relaties met het buitenland.

Directe investeringen zijn een stabiele vorm van internationale financiering.

Om een directe investering te zijn, moet een onderneming minstens 10 % van het kapitaal van de buitenlandse onderneming bezitten. In dat geval spreken we ook over een ‘participatie’ en ontstaat een ‘multinational’. Onder deze drempel is de investering een (portefeuille)belegging.

In geval van ongunstige of volatiele marktomstandigheden, zal een investeerder algemeen minder snel een participatie intrekken dan een belegging. Dit is ook gebleken tijdens de financiële crisis van 2008-2009, toen directe investeringen een stabielere vorm van financiering waren.

Een oorlogssituatie is natuurlijk iets anders. Verschillende westerse bedrijven hebben recent aangekondigd niet langer actief te willen zijn in Rusland. Dit zal ongetwijfeld de directe investeringen in Rusland fors doen terugvallen.

België steekt de nek uit

In België waren de inkomende directe investeringen tot 2015 groter dan de uitgaande. Er werd meer geïnvesteerd in België dan wat België investeerde in het buitenland. Troeven van België die buitenlandse investeerders aantrekken zijn onder meer de centrale ligging binnen de Europese Unie en de welopgeleide arbeidsmarkt.

Het negatieve saldo aan directe investeringen dat België toen had, hoef je niet per se negatief te interpreteren. Directe investeringen in België gaan gepaard met de komst van buitenlandse knowhow. We plukken daar de vruchten van en maken tegelijk deel uit van internationale markten. Sommige overheden proberen daarom bewust buitenlandse investeringen aan te trekken.

Maar een welvarend land als België zou voldoende financiële draagkracht moeten hebben om zelf meer te investeren in het buitenland. Sinds 2015 is dat ook zo.

De grafiek geeft het verschil weer tussen de uitgaande en de inkomende directe investeringen. Sinds 2015 overtreffen onze uitgaande investeringen de inkomende, wat een einde maakte aan de voordien merkwaardige situatie.

Niet langer het buitenbeentje

Algemeen is het eigen aan een welvarende economie, zoals België, dat ze over voldoende middelen beschikt om grote belangen te nemen in buitenlandse ondernemingen. Zo’n land volgt een economisch opwaartse spiraal. Het creëert werkgelegenheid en toegevoegde waarde in buitenlandse economieën. Tegelijk smeden we als land nauwere banden met lokale consumenten, doen we beroep op voordelige of gespecialiseerde werkkrachten en efficiëntere processen, verwerven we een groter marktaandeel en inkomen.

Om dit te kunnen realiseren, hebben we dynamische Belgische multinationals en onverschrokken ondernemers nodig. Vaak zijn de kapitaalstromen in grote mate toe te schrijven aan enkele invloedrijke (multi)nationals. Zij zijn het die in naam van België de grootste buitenlandse investeringen waarmaken. Door hun succes bekleden ze tegelijk een ambassadeursrol en lokken ze buitenlandse bedrijven naar de Belgische markt.

België beschikt over voldoende middelen om te investeren in het buitenland.

Hoorde je al eens het stereotype dat een Belg terughoudend is? En een Nederlander zelfzeker? Dat kan mogelijk de - eerder merkwaardige - situatie van België vóór 2015 verklaren. Uit onderzoek van de Nationale Bank van België bleek dat België toen minder aanwezig was in het buitenland ten opzichte van andere welvarende landen.

Daar is door een aantal belangrijke Belgische spelers verandering in gekomen. Denk maar aan brouwerij AB InBev, baggeraar Jan De Nul en koekjesproducent Lotus. Zij zijn sterk internationaal aanwezig en hebben hun buitenlandse investeringen sinds 2015 opgedreven.

En hoe hebben we het gedaan tijdens COVID-19? Net als tijdens de financiële crisis, bleken de directe investeringen tegen een stootje bestand en bleef het saldo van onze directe investeringen positief. Bovendien is België ook een voedingsbodem voor jonge ondernemingen zoals Fintech-bedrijven. Deze bedrijven, die gericht zijn op de digitalisatie van de financiële sector, zijn actief in markten met een hoge groei en hebben het potentieel om een internationale rol op zich te nemen. 

Statistische speurneuzen

Hoe komen wij eigenlijk aan deze informatie? Vanaf een welbepaalde grootteorde zijn Belgische ondernemingen verplicht om data over hun directe investeringen aan de Nationale Bank te rapporteren via enquêtes. Wij analyseren en verwerken die in ons departement Statistiek. De directe investeringen kunnen worden afgelezen uit de betalingsbalans, die alle economische relaties met het buitenland samenvat. Maar bereikten we al de perfecte statistieken? Philip R. Lane, hoofdeconoom van de Europese Centrale Bank, besloot in april 2021: “Wettelijke beperkingen maken het opstellen van grensoverschrijdende statistieken moeilijk […] de zichtbaarheid van de banden tussen de uiteindelijke investeerders en de financiële instrumenten blijft beperkt.”.

Bedoeling is om de volledige hink-stap-sprong in kaart te brengen.

De huidige statistieken over directe investeringen hebben twee belangrijke beperkingen. Ten eerste duiken vooral Luxemburg, maar bijvoorbeeld ook de Kaaimaneilanden op als onmiddellijke tegenpartij van investeringen in België. Deze landen functioneren als draaischijf voor financiële stromen. Je kan dit vergelijken met een deel van een hink-stap-sprong. Maar waar begon deze sprong? Welke partij besloot oorspronkelijk kapitaal de wereld rond te sturen? En blijft dit kapitaal in België of gaat de sprong mogelijk verder? We werken daarom aan een bijkomend concept waarbij we onze statistieken opstellen volgens de oorsprong (ultimate investing country, UIC) en eindbestemming (ultimate host country, UHC).

Een tweede beperking zijn louter financiële stromen die onze statistieken vertekenen. Een deel van de directe investeringen houden eerder verband met fiscale optimalisatie door ondernemingen dan met de creatie van economische activiteit. Je kan terecht opmerken dat deze kapitaalstromen niet veel betekenen voor jou. Daarom werken internationale instellingen aan een bijkomend concept: 'greenfield investment'. De bedoeling is om enkel de werkelijk gecreëerde productiecapaciteit, welvaart en jobs te weerspiegelen. Met deze zuivere vorm van directe investeringen hopen we de globalisering en zijn impact beter in kaart te kunnen brengen.

Niet alleen onze Belgische voetafdruk groeit, ook ons aanbod aan statistieken en inzichten.

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Ontvang regelmatig alle nieuwe blogartikelen direct in je inbox.