Wat weten we over de economische gevolgen van artificiële intelligentie?

Artikel gepubliceerd in het Economisch tijdschrift van 2023

Als artificiële intelligentie tot een golf van aanhoudende productiviteitsgroei kan leiden, zullen de organisatie van ondernemingen, de werking van de markten en de inhoud van menselijke activiteiten ingrijpend veranderen.

Download het artikel Persbericht

Sinds 2019 wordt de volledige versie van de artikels van het Economisch Tijdschrift in het Engels gepubliceerd, met een digest in het Nederlands en het Frans.

Digest

Artificiële intelligentie (AI) heeft zich de afgelopen jaren snel ontwikkeld. AI heeft een toenemende invloed op ons dagelijks leven en wordt in tal van domeinen gebruikt. Denk met name aan spraakassistenten, gerichte online reclame, platforms, sociale netwerken, enz. Maar AI wordt onder andere ook gebruikt in de gezondheidszorg, het financiewezen, het vervoer, de fabricage of het onderwijs. AI is een omvangrijk domein dat een reeks technieken en benaderingen omvat met het doel machines te creëren die taken kunnen uitvoeren waarvoor doorgaans menselijke intelligentie vereist is. Die taken kunnen bestaan uit beeld- en spraakherkenning, taalverwerking, besluitvorming en probleemoplossing.

Gelet op het wijdverspreide gebruik ervan, behoort AI tot de zogenoemde universeel inzetbare technologieën (in het Engels een General Purpose Technology – GPT), net als de stoommachine dat was bij de eerste industriële revolutie, de elektrificatie bij de tweede industriële revolutie of, recenter, het internet. Die technologieën kunnen in een ruime waaier van bedrijfstakken worden aangewend en kunnen leiden tot een productiviteitsgroei op lange termijn en verbeteringen van de levensstandaard.

De beschikbaarheid van ChatGPT voor het grote publiek vanaf november 2022 heeft artificiële intelligentie opnieuw een centrale plaats gegeven in de sociaal-economische en politieke discussies. ChatGPT werd door het Californische bedrijf OpenAI ontworpen en stelt de gebruiker in staat een vraag te stellen en hierop een uniek en uitvoerig antwoord te krijgen over een breed scala aan kennisgebieden. Deze chatbot heeft al bewezen succesvol tests in geneeskunde, recht, fysica, economie, enz. te kunnen afleggen.

ChatGPT is echter niet zomaar een toepassing. Het grootste deel van de recente vooruitgang op het gebied van AI komt voort uit automatisch leren (machine learning). De ontwikkeling van artificiële intelligentie werd mogelijk zodra de onderzoekers intelligente taken begonnen aan te pakken op empirische en niet op procedurele wijze. In plaats van met andere woorden specifieke regels op te stellen, laten de programmeurs het aan de gegevens over om het programma te tonen welke regels het best functioneren. Een software voor gezichtsherkenning, bijvoorbeeld, herkent een gezicht niet zoals het menselijk brein, maar door te leren de aanwezigheid van een gezicht te voorspellen, op basis van een beeldendatabank.

Automatisch leren is een krachtig voorspellingsinstrument, een sleutelelement in het besluitvormingsproces dat op tal van gebieden nuttig is. Bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt om de verwachte duur van de werkloosheidsperiodes te bepalen en prioriteit te geven aan de ondersteuning van de werkzoekenden, in het sociaal beleid om de maatregelen te richten op de jongeren die het meeste risico lopen, in het onderwijs om te voorspellen welke leerkracht de grootste toegevoegde waarde zal hebben, of in de financiële sector om de potentiële solvabiliteit van een kredietnemer te bepalen. Automatisch leren kan dus belangrijke gevolgen hebben in een ruime waaier van bedrijfstakken en zou effecten sorteren in de hele economie, voor alle subjecten, alle activiteiten en alle geografische gebieden.

De ontwikkeling van AI in België

België is al enkele jaren een Europese leider inzake innovatie en onderzoek en ontwikkeling. Hoewel het niet het eerste land is dat in de gedachten komt als er sprake is van AI, worden er grote inspanningen geleverd om België te doen uitgroeien tot een belangrijke speler op dat vlak. Zowel voor onderzoekscentra en de financiering van start-ups als voor educatieve programma’s of industriële evenementen neemt België maatregelen om de groei van zijn AI-industrie te bevorderen. Teneinde de verschillende nationale en gewestelijke initiatieven te coördineren, heeft België in oktober jongstleden een ‘Nationaal convergentieplan voor de ontwikkeling van artificiële intelligentie’ aangenomen. Dit plan stelt 9 concrete doelstellingen voor om van België een #SmartAINation te maken. Het is onder meer de bedoeling het concurrentievermogen en de aantrekkingskracht van ons land te versterken, de bevolking de nodige competenties te laten verwerven en de cyberveiligheid te waarborgen.

Met betrekking tot de verspreiding van AI in de ondernemingen staat België op de achtste plaats van de EU-landen, met iets meer dan 10 % van de ondernemingen die ten minste één AI‑technologie gebruiken. Dat percentage blijft nog ver achter bij dat in het best scorende land, namelijk Denemarken met 24 %, maar ligt boven het Europese gemiddelde van 8 %.

Ecorev art01 gr1

Het gebruik van AI door de ondernemingen varieert ook volgens hun grootte. Terwijl de grote ondernemingen, met 250 werknemers of meer, slechts 1 % van het totale aantal ondernemingen in België uitmaken, maakt 41 % ervan gebruik van een AI-technologie. Van de zeer kleine ondernemingen, met 2 tot 9 werknemers, zijn er volgens de enquêtegegevens slechts 4 % AI‑gebruikers. De schaalvoordelen verbonden aan de kosten van het gebruik van AI en de noodzakelijke extra investeringen, onder meer in informatie- en communicatietechnologie (ICT) en in competenties, verklaren dat AI ruimer wordt gebruikt in de grote ondernemingen. Bovendien blijkt uit de literatuur dat er een complementariteit bestaat tussen de invoering van AI in een onderneming en het algemene peil van haar digitalisering. Een gedigitaliseerde onderneming zal bij de invoering van AI minder belemmeringen ondervinden omdat ze al een reeks aanvullende activa heeft ontwikkeld, zoals haar interne digitale capaciteiten of het verwerven van omvangrijke gegevensreeksen.

De beschikbare gegevens over het gebruik van AI door de ondernemingen in België brengen ook verschillen tussen de gewesten aan het licht. Brussel telt het grootste percentage ondernemingen die AI hanteren (15 %). In Vlaanderen maakt 11 % van de ondernemingen gebruik van ten minste één als AI beschouwde technologie, terwijl dat aandeel in Wallonië slechts 7 % beloopt. Uit verscheidene onderzoeksresultaten blijkt dat de grootste begunstigden te vinden zijn in de grote stedelijke gebieden, onder meer wegens de sterke agglomeratie-effecten.

AI en de economische invloed ervan

AI kan tot een revolutie leiden in verscheidene bedrijfstakken, gaande van de verwerkende nijverheid tot de dienstensector, en kan bijdragen tot een hogere productiviteitsgroei door de taken te automatiseren, enorme gegevens (big data) te analyseren en de werknemers tijd te verschaffen voor complexere taken. De afgelopen jaren bleef de productiviteit in tal van ontwikkelde landen evenwel maar langzaam groeien, wat de vraag doet rijzen of AI de verwachte invloed zal hebben of dat andere factoren een rol zullen spelen. De achterstand bij de tenuitvoerlegging van AI, de meetfouten en de rol van aanvullende vernieuwingen, het macro-economisch beleid en de sociale en economische context zijn evenzoveel factoren die de productiviteitsgroei kunnen beïnvloeden.

Hoewel de nationale statistieken niet op een aanzienlijke toename van de productiviteit wijzen, is uit onderzoek gebleken dat er in de ondernemingen een verband lijkt te bestaan tussen digitalisering in een bedrijf en de groei van zijn productiviteit. Er moet evenwel worden opgemerkt dat die literatuur zich tot dusver toespitst op ICT en automatisering in plaats van specifiek AI te analyseren. Desondanks bevestigt deze literatuur het verband tussen de digitalisering van een onderneming en de groei van haar productiviteit, maar diverse factoren versterken of temperen die relatie. Daartoe behoren organisatorische verandering, de vaardigheden van de arbeidskrachten, de omvang en de leeftijd van de onderneming, de regelgeving, de externe effecten of het netwerk.

De impact van de digitale technologieën en van de automatisering op de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid staan ook ter discussie. Terwijl sommigen denken dat die technologieën de menselijke capaciteiten kunnen vervangen en een verlaging van het aantal banen kunnen veroorzaken, beweren anderen dat ze de mogelijkheden van de mens kunnen versterken en routinematige en repetitieve taken kunnen doen verdwijnen.

Terwijl de technologieën uit het verleden, zoals de informatietechnologie en de robotica, vooral de routinetaken en de manuele taken van kortgeschoolden vervingen, zou AI daarentegen de niet-routinematige cognitieve taken van hooggeschoolden kunnen vervangen. Tot op heden blijkt uit onderzoek dat het werkgelegenheidspeil relatief stabiel is gebleven ondanks de invoering van AI. In plaats van personeel te ontslaan in verband met AI, hebben de ondernemingen werknemers ingezet voor andere taken of hebben ze de aanpassingen opgevangen door de indienstnemingen en de uittredingen af te remmen.

Artificiële intelligentie bezit mogelijkheden om de mens in bepaalde taken te overtreffen. AI kan snel leren en beter worden aan de hand van grote reeksen gegevens, terwijl mensen wellicht veel meer tijd nodig hebben om hun vaardigheden te ontwikkelen. Bovendien kunnen automatische vertaalsystemen die AI hanteren, veel sneller en nauwkeuriger vertalen. AI kan zeer nauwkeurig zijn in specifieke taken zoals beeldherkenning, het opsporen van fraude en de voorspelling van resultaten. AI kan ook beslissingen nemen die berusten op meer gefundeerde en preciezere gegevens dan individuen, die kunnen worden beïnvloed door vooroordelen en emoties. In sommige domeinen behouden mensen echter een voordeel op AI. Ze begrijpen bijvoorbeeld beter de emoties, de intenties en de nuances van communicatie dan AI. Bovendien kan AI wel ideeën en creaties voortbrengen, maar zonder te beschikken over de originaliteit en de creatieve denkwijze van de mens. Mensen kunnen ook de achtergrond en de omgeving van een situatie begrijpen en dienovereenkomstig beslissingen nemen, terwijl AI steunt op gegevens en instructies. Personen kunnen ook complexe problemen oplossen door af te gaan op hun intuïtie en hun ervaring, terwijl AI behoefte heeft aan nauwkeurige instructies en massale gegevens om ze op te lossen.

Het is belangrijk te erkennen dat mensen en AI uiteenlopende sterke en zwakke punten hebben, en dat ze kunnen samenwerken om optimale resultaten te behalen. In onzekere en onvoorspelbare omstandigheden blijft de mens in het voordeel bij het nemen van beslissingen, omdat hij kan vertrouwen op zijn intuïtie en ervaring, wat moeilijker is voor AI.

Enkele politieke gevolgen

Terwijl AI blijft vooruitgaan en zich verder opdringt in onze economie en onze maatschappij, zullen de beleidsmakers moeten reageren om de voordelen ervan te maximaliseren, en tegelijkertijd de potentiële risico’s en negatieve invloeden zo klein mogelijk te houden. De beleidsmakers kunnen voor AI een algemene strategie uitwerken die rekening houdt met de mogelijke economische, sociale en ethische effecten van die technologie. Die strategie kan prioriteiten stellen voor onderzoek en ontwikkeling inzake AI, investeringen in infrastructuur en talent, en het regelgevingskader. De ondersteuning van innovatie op het vlak van AI kan ook een politieke prioriteit vormen, door onderzoek en ontwikkeling te financieren, de samenwerking tussen de industrie en de academische wereld aan te moedigen, en de ondernemingen ertoe aan te zetten in AI te investeren. Om een gebrek aan vereiste competenties te vermijden, kunnen de beleidsmakers de ontwikkeling van talent voor AI bevorderen door te investeren in scholings- en opleidingsprogramma's die de vereiste vaardigheden aanleren om met AI te werken, zoals gegevensanalyse, programmeren en automatisch leren. De ethische en reglementaire uitdagingen die met AI gepaard gaan, kunnen eveneens worden aangegaan door kaders uit te werken voor een verantwoordelijke ontwikkeling en ontplooiing van AI, zoals richtsnoeren voor de vertrouwelijkheid van de gegevens, de transparantie en de aansprakelijkheid. Ten slotte kunnen de beleidsmakers de internationale samenwerking inzake AI vergemakkelijken door samen met andere landen gemeenschappelijke normen en richtsnoeren voor de ontwikkeling en ontplooiing van AI op te stellen.

De Europese Unie tracht momenteel een belangrijke regelgeving over AI tot stand te brengen, die erop gericht is van Europa een leider inzake innovatie te maken, maar tevens de veiligheid te waarborgen en de rechten van de gebruikers te beschermen. De complexe en trage wetgeving zou de goedkeuring ervan echter kunnen verdagen tot volgend jaar. De regelgeving zal van toepassing zijn op iedere persoon die een product of een dienst levert met behulp van AI, en zal een ruime waaier aan systemen bestrijken, waaronder die welke worden gebruikt door de ondernemingen, de overheidssector en de ordehandhavers. De voorgestelde wetgeving zal de AI-tools indelen naar het vermoede risico, waarbij de aan de overheid en de ondernemingen opgelegde verplichtingen zullen variëren volgens dat risiconiveau. Bovendien zullen risicovolle AI-tools worden onderworpen aan strikte evaluaties en zullen ze gedetailleerde registers van hun activiteiten moeten bijhouden. Die ‘risicovolle’ categorieën omvatten domeinen als de toepassing van de wet, migraties, kritieke infrastructuur, onderwijs en justitie. Op het hoogste niveau, het ‘onaanvaardbare’ niveau, zullen de tools volledig verboden zijn. De voorgestelde wet op AI zou aansluiten bij de bestaande wetgeving, zoals de algemene verordening gegevensbescherming (GDPR), om te garanderen dat het gebruik van AI strikt wordt gecontroleerd en gereglementeerd.

Samengevat houdt de ontwikkeling van artificiële intelligentie evenveel voordelen als uitdagingen en risico’s in. AI zou de volgende universeel inzetbare technologie kunnen zijn, die de groei van de productiviteit in de hele economie zal stimuleren. Niettemin moet de potentiële impact ervan op de economie en de arbeidskrachten grondig worden onderzocht en moet de ontwikkeling ervan op verstandige wijze worden gereglementeerd.