Perscommuniqué - Recente ontwikkelingen van de grondstoffenprijzen: oorzaken en gevolgen

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van september 2007

De grondstoffenmarkten staan voornamelijk sinds 2003 weer volop in de belangstelling door de scherpe stijging van de prijzen. Aardolie en de meeste metalen haalden recordnoteringen en in reële termen werd het hoogste niveau sinds het begin van de jaren tachtig bereikt. De recente hausse is voornamelijk een gevolg van een sterke toename van de vraag naar grondstoffen. Dit is een weerspiegeling van de robuuste mondiale economische groei van de laatste jaren en, a fortiori, van de toenemende integratie van een belangrijk deel van de wereldbevolking in de wereldeconomie en de internationale handel.

De toename van de olieprijs werd evenwel ten dele ook veroorzaakt door een aantal ontwikkelingen aan de aanbodzijde. Zo heeft de onverwacht hoge vraag naar olie in 2004 in combinatie met een tragere toename van de productie van de niet-OPEC landen het beroep op de OPEC ("call on OPEC") in die mate verhoogd dat de ongebruikte productiecapaciteit tot historisch lage niveaus daalde. De olieprijs werd hierdoor gevoelig voor elke verandering die het aanbod van olie negatief beïnvloedde, zoals de regelmatig terugkerende geopolitieke spanningen.

Een toename van de olieprijs geeft in de landen die deze grondstof importeren gebruikelijk aanleiding tot een hogere inflatie en een lagere economische groei. In tegenstelling tot bij vroegere schokken heeft de wereldeconomie de laatste jaren evenwel zeer goed weerstand geboden. Belangrijke redenen hiervoor zijn het gewijzigde monetaire beleidsstelsel, de lagere energie-intensiteit van de geavanceerde economieën, de positieve effecten van de globalisering en de gunstige conjuncturele omstandigheden waarin de huidige schok plaatsvond.

Voorspellingen van grondstoffenprijzen vormen een belangrijke input bij het plannen en het formuleren van het macro-economische beleid. Naar de nabije toekomst toe worden volgens de termijnnoteringen de actuele hoge olieprijzen door de marktpartijen beschouwd als een structureel gegeven. Op lange termijn zou volgens de meest recente voorspelling van het International Energy Agency (IEA) de vraag naar aardolie gedurende de periode 2005-2030 jaarlijks met gemiddeld 1,3 pct. toenemen en de productie zou in lijn hiermee evolueren, waarbij de "call on OPEC" groter wordt. Hiermee bevindt het IEA zich in het kamp van de optimisten aangezien door een groot aantal analisten reeds vóór 2030 een productiepiek verwacht wordt. Al bij al voorzien het IEA alsook de meeste andere waarnemers dat de olieprijzen de komende decennia hoog zullen blijven. Er zijn evenwel een aantal factoren die het toekomstige prijsverloop kunnen matigen. Zo kunnen hoge prijzen de vraag naar olie drukken (nastreven grotere energie-efficiëntie, onderzoek naar alternatieve energiebronnen) en de ontginning van momenteel nog niet ontwikkelde olievelden rendabel maken. De voorspellingen van de metaalprijzen gaan uit van een terugkeer naar een meer gematigd prijsniveau, vooral omdat de productiecapaciteit vrij snel kan worden verhoogd.

Vanwege de potentieel aanzienlijke economische impact van hoge en volatiele olieprijzen en vanwege de toenemende bezorgdheid over de gevolgen van het energieverbruik voor het milieu is er voor de openbare autoriteiten een belangrijke rol weggelegd in het energiedebat. Het is hierbij gewenst dat het monetaire beleid, ook bij een olieprijsschok, vasthoudt aan de doelstelling van prijsstabiliteit op middellange termijn. Verder dient de overheid het prijsmechanisme vrij te laten spelen. Ze zou er daarentegen goed aan doen een aantal structurele maatregelen te overwegen om de risico's die gepaard gaan met ernstige productieverstoringen te beperken en een duurzame energievoorziening te waarborgen. De laatste jaren zijn er op Europees vlak een aantal initiatieven genomen om tot een gemeenschappelijk Europees energie- en klimaatbeleid te komen. Zo werd er in maart van dit jaar door de Europese Raad een Energy Policy for Europe (EPE) aangenomen. De praktische uitwerking hiervan werd geconcretiseerd in een energieactieplan voor de periode 2007 2009.