Perscommuniqué - WP 282: Beoordeling van de export- en de productiviteitsverdelingen van Europese bedrijven: de Trade module van CompNet

Het externe kosten- en prijsconcurrentievermogen kan hetzij door snellere productiviteitsgroei, hetzij door loonmatiging of interne devaluatie worden verbeterd. Doorgaans kan evenwel worden verwacht dat het stimuleren van de totale productiviteitsgroei groeivriendelijker is, aangezien een interne devaluatie gelijkstaat met ruilvoetverlies en heeft een negatieve impact op de algemene welvaart. Inzicht krijgen in de manier waarop een dynamischer productiviteitsgroei de totale uitvoer kan schragen, is dan ook essentieel voor de tenuitvoerlegging van het beleid ter ondersteuning van het concurrentievermogen, vooral in landen die te maken krijgen met snelle aanpassingen van de lopende rekening.

De beoordeling van het concurrentievermogen van de Europese landen steunde tot dusver vooral op de indicatoren van de arbeidskosten per eenheid product (Unit Labor Costs – ULC), waarin geaggregeerde informatie over de reële productiviteit gekoppeld wordt aan het loonverloop. Empirische gegevens tonen aan dat de geaggregeerde uitvoerresultaten in Europa in de jaren 2000 niet volledig werden voorspeld door de groei van de arbeidskosten per eenheid product. Verschillende factoren, die nader worden toegelicht, kunnen ten grondslag liggen aan dit schijnbare vraagstuk, van niet-waarneembare macro-economische schokken (zoals de rol van kapitaalstromen) tot de niet-waarneembare heterogeniteit op microniveau. De productiviteits- en loonontwikkeling van exporteurs kan immers verschillen van die van niet-exporteurs, wat leidt tot een vertekening in de aggregatie. Ook niet-waarneembare micro-economische heterogeniteit in de sectoren, als gevolg van de verdeling van de productiviteit in de bedrijven en de concentratie van de bedrijvigheid in een kleine groep van ondernemingen, kan de reactie van de geaggregeerde uitvoer op externe schokken zoals wisselkoersschommelingen of veranderingen van de buitenlandse vraag beïnvloeden.

Deze paper moet een beter inzicht verschaffen in de rol van productiviteit in het concurrentievermogen van de Europese landen op de uitvoermarkt. De informatie die verzameld werd in de Trade module van CompNet wordt gebruikt om nieuwe gestileerde feiten op te stellen in verband met de gemeenschappelijke verdelingen van de uitvoerresultaten op ondernemingsniveau en productiviteit in een groep van 15 landen en 23 industriesectoren tijdens de jaren 2000.

Bevestigd wordt dat exporteurs productiever zijn dan niet-exporteurs. Tevens wordt een sterke heterogeniteit op het vlak van productiviteit opgetekend binnen de populatie van exporteurs, waarbij permanente exporteurs veel productiever zijn dan nieuwe starters of bedrijven die stoppen met exporteren. Deze bevindingen wijzen erop dat, naast de toetreding tot de uitvoermarkt, ook productiviteit een belangrijke determinant is voor de overlevingskans van bedrijven over een langere periode. Vanuit macro-economisch oogpunt impliceert dit dat de geaggregeerde uitvoer kan worden gesteund door de aanwezigheid van enkele zeer productieve bedrijven, die in staat zijn om te opereren in een uiterst competitieve omgeving.

Wat de intensieve marge betreft, wordt aangetoond dat zowel het peil als de groei van de uitvoer op ondernemingsniveau toeneemt met de productiviteit van het bedrijf, en dat het leeuwendeel van de geaggregeerde uitvoer in elk land toe te schrijven is aan een klein aantal zeer productieve ondernemingen. Op korte termijn hangen de geaggregeerde uitvoerresultaten dan ook nauw samen met de resultaten van deze bedrijven. Productiviteitsschokken waarmee deze zeer grote spelers te maken krijgen, bijvoorbeeld als gevolg van managementpraktijken of strategische keuzes in verband met de organisatie van de productie, hebben een sterke invloed op de geaggregeerde uitvoerresultaten van de Europese landen.

Tot slot wordt aangetoond dat de groei van de uitvoer door zeer productieve bedrijven de aanpassing van de lopende rekening van Europese economieën in moeilijkheden tijdens de crisis heeft gesteund. Dit resultaat bevestigt dat de vorm van de productiviteitsverdeling in elk land een aanzienlijk effect kan hebben op het verloop van de geaggregeerde handelspatronen.