Perscommuniqué - WP 279: Beoordeling van het Europese concurrentievermogen: de nieuwe CompNet-databank op basis van microgegevens

In de economische literatuur wordt sinds lang erkend dat gegevens op ondernemingsniveau cruciaal zijn om inzicht te krijgen in de factoren die het concurrentievermogen bepalen, aangezien de geaggregeerde resultaten sterk beïnvloed worden door beslissingen op ondernemingsniveau en schokken een verschillend macro-economisch effect teweegbrengen, afhankelijk van de onderliggende spreiding van de ondernemingen. Om die redenen heeft het Competitiveness Research Network van het EU-stelsel van Centrale Banken (CompNet) van bij zijn oprichting gegevens op micro- of ondernemingsniveau bestudeerd als een van de pijlers ter ondersteuning en aanvulling van zijn analyse. In de praktijk wordt de grensoverschrijdende analyse van ondernemingsgegevens evenwel door minstens twee belangrijke factoren belemmerd. Ten eerste zijn de bestaande indicatoren op basis van ondernemingsgegevens vaak niet vergelijkbaar tussen de landen, aangezien ze betrekking hebben op niet-homogene periodes of berusten op uiteenlopende methodologieën of inconsistente definities van variabelen. Ten tweede zijn ondernemingsgegevens normaliter confidentieel. Als gevolg daarvan blijft de analyse van het concurrentievermogen op basis van microgegevens meestal beperkt tot het nationale niveau, wat het potentieel inzake vergelijkende analyse verkleint. Die laatste omvat onder meer het antwoord op vragen als: welke rol speelt de regelgeving en hoe beïnvloedt ze de productiviteit van de bedrijven?

Een van de mogelijkheden om het hoofd te bieden aan de met de analyse van ondernemingsgegevens verbonden problemen op het vlak van confidentialiteit en vergelijkbaarheid, is afzonderlijke landenteams de respectieve vertrouwelijke ondernemingsgegevens laten verwerken met het oog op de productie van homogene, per bedrijfstak geaggregeerde indicatoren. Die indicatoren worden dan verzameld door een centraal coördinatieteam, dat de volledige geaggregeerde informatie voor alle deelnemende teams opnieuw verspreidt. Die benadering staat bekend als de 'distributed micro-data analysis' en werd door CompNet gebruikt om een nieuwe onderzoeksinfrastructuur op te zetten die grensoverschrijdende indicatoren op basis van ondernemingsgegevens kan afleveren. Het eerste resultaat van deze gezamenlijke oefening was een databank op het niveau van de bedrijfstakken met vergelijkbare informatie over de verdeling van de productiviteit, de arbeidskosten per eenheid product en de totale factorproductiviteit in 11 EU-landen. De oefening werd in detail beschreven in ECB WP 1634. De eerste versie van de databank was vrij beperkt in omvang wat betreft het aantal geanalyseerde landen en indicatoren. Dat neemt niet weg dat de analyse verschillende relevante feiten aan het licht bracht: (1) door het toevoegen van ondernemingsgegevens neemt het vermogen om beleidsconclusies te trekken op basis van geaggregeerde patronen sterk toe; (2) het proces van reallocatie van middelen van weinig naar zeer productieve ondernemingen, dat cruciaal is voor het herstel van de groei, kan alleen in kaart worden gebracht aan de hand van ondernemingsgegevens; en (3) het geaggregeerd effect van een schok kan variëren, afhankelijk van de onderliggende spreiding van de ondernemingen, wat betekent dat ondernemingsgegevens nodig zijn voor de beoordeling van de relevante elasticiteiten.

De analyse van deze eerste golf van ondernemingsgegevens leverde nieuwe informatie op over de drijvende krachten achter het concurrentievermogen in de verschillende landen, maar deed ook een aantal belangrijke vragen rijzen die niet konden worden beantwoord met de beschikbare indicatoren. Die vragen hielden verband met de verschillende factoren achter de productiviteit in de landen, alsook met hun effect op, onder meer, het verloop van de uitvoer en arbeidsmarkt. Gelet op de veelbelovende resultaten, tekenden zich drie behoeften af: (1) de uitbreiding van de dataset op het vlak van de dekking inzake landen en sectoren, teneinde een echte Europese databank samen te stellen voor de analyse van het concurrentievermogen; (2) de blijvende verbetering van de vergelijkbaarheid van de indicatoren tussen de landen; en (3) de verzameling van nieuwe ondernemingsgegevens, zoals indicatoren van de financiële situatie van de ondernemingen, uitvoerpositie, werkgelegenheidscreatie of prijs-kostenmarges. In februari 2014 startte CompNet dan ook met een tweede, veel ambitieuzer project inzake gegevensverzameling. De nieuwe databank omvat nu gegevens over 17 EU-landen (13 landen van het eurogebied) en heeft betrekking op 70 % van het bbp van de EU (in 2013). In de nabije toekomst wordt ze naar verwachting verder uitgebreid.

In deze working paper wordt de nieuwe CompNet-databank van ondernemingsgegevens gedocumenteerd. De paper zal worden aangevuld met vier toekomstige papers met documentatie en technische details over de opstelling en verspreiding van de nieuwe indicatoren in deze databank (gegroepeerd rond vier algemene thema's: financieel, handel, werkgelegenheidscreatie en markups). Tevens wordt hij vervolledigd met een technische analyse van de gegevenskwaliteit en de vergelijkbaarheid tussen landen, van de hand van het DG-Statistics van de ECB.

Hoewel de paper is opgevat als volledig referentiewerk voor de nieuwe microdatabank, omvat hij ook een aantal toepassingen. Zo wordt aan de hand van covarianties tussen productiviteit en werkgelegenheid aangetoond dat de daling van de werkgelegenheid tijdens de recente crisis een 'zuiverend effect' lijkt gehad te hebben op de EU-economieën. Dat kan worden opgemaakt uit het feit dat het werkgelegenheidsaandeel van de meest productieve ondernemingen toegenomen is ten koste van dat van de minst productieve bedrijven, vooral in de economieën in moeilijkheden.