Perscommuniqué - WP 257: Menselijk kapitaal, bedrijfscapaciteit en productiviteitsgroei

Menselijk kapitaal, bedrijfscapaciteit en productiviteitsgroei

Economen en beleidsmakers hebben altijd grote belangstelling gehad voor de wijze waarop bedrijven inputs omzetten in outputs. Bijzondere aandacht ging uit naar de productiviteit, die een maatstaf is van de doelmatigheid waarmee die omzetting plaatsvindt, aangezien ze rechtstreeks kan worden gerelateerd aan welvaartsverschillen tussen landen. Op het geaggregeerd niveau, bijvoorbeeld, kan ruim 50 % van de verschillen in bbp per hoofd van de bevolking van land tot land worden verklaard door productiviteitsverschillen.

Op macroeconomisch vlak kan de productiviteitsgroei worden veroorzaakt doordat individuele bedrijven productiever worden, bijvoorbeeld door middel van innovatie of door het verbeteren van de competenties van de arbeidskrachten via scholing of opleiding. Dit is echter niet de enige bron van geaggregeerde productiviteitsgroei. Ook de reallocatie van productiefactoren tussen diverse bedrijven speelt een rol. Wanneer inputfactoren herschikt worden van activiteiten met een lage marginale waarde naar activiteiten met een hoge marginale waarde, neemt de totale waarde van de output toe, zonder verandering in het geaggregeerde niveau van inputverbruik, wat leidt tot een stijging van de geaggregeerde productiviteit.

In deze paper wordt de groei van de totale factorproductiviteit in de Belgische private sector tijdens de periode 1997 tot 2009 geraamd en wordt het relatieve belang van zowel stijgingen van de bedrijfsproductiviteit als de herschikking van de middelen voor de geaggregeerde productiviteitsgroei bepaald. Er wordt geconstateerd dat de geaggregeerde productiviteitsgroei relatief gering is in de dienstensectoren, vooral als gevolg van een geringere bedrijfsinterne productiviteitsgroei. Dat is in het bijzonder het geval voor de dienstensectoren met een lage kennisintensiteit. De bedrijfsinterne productiviteitsgroei wordt vooral tot stand gebracht door bedrijven die actief zijn in de verwerkende nijverheid – zowel hightech als lowtech – en de telecommunicatiesector.

Uit een opsplitsing van de selecties naar bedrijfscapaciteit blijkt dat productiviteitsgroei meestal tot stand wordt gebracht door bedrijven met een hoog gehalte aan menselijk kapitaal – verkregen hetzij via het algemeen onderwijssysteem, hetzij door middel van een in het bedrijf verstrekte opleiding – en door bedrijven die deelnemen aan de internationale handel. Ondanks hun belang voor de totale werkgelegenheid, dragen niet-handelsbedrijven weinig bij aan de geaggregeerde productiviteitsgroei.