Perscommuniqué WP 131: Geven enquête-indicatoren ons een beeld van de conjunctuurcyclus? Een frequentiedecompositie

In deze paper wordt een frequentiebenadering gebruikt om inzicht te verkrijgen in de correlatie tussen enquête-indicatoren en de jaar-op-jaar bbp-groei.
Aan de hand van de Baxter-King-filter wordt elke reeks opgesplitst in drie componenten: een kortetermijncomponent, een conjuncturele (schommelingen tussen 18 en 96 maanden) en een langetermijncomponent. Vervolgens berekenen we in hoeverre de variatie van de enquêtereeksen en de bbp-groei kan worden toegeschreven aan die verschillende componenten. Ten slotte gebruiken we die informatie samen met een analyse van de correlatie tussen de enquête-indicatoren en de jaar-op-jaar bbp-groei per verschillende frequentie om hun totale correlatie te verklaren.
We tonen aan dat enquête-indicatoren, net als de jaar-op-jaar bbp-groei, de conjunctuurbewegingen niet volmaakt weerspiegelen maar cycli van andere frequenties bevatten. Langetermijncycli, in het bijzonder, vormen een niet onaanzienlijk deel van de variatie van de reeksen. Voorts bestaan er enkele duidelijke relaties tussen het gewicht van die cycli in de enquête-indicatoren en hun correlatie met de bbp-groei. Over het algemeen is de correlatie hoger naarmate de conjuncturele component groter is, terwijl het omgekeerde geldt voor de kortetermijncomponent. De resultaten voor de langetermijncomponent zijn gemengd: hoewel een langetermijncomponent nodig lijkt omdat de correlatie bij deze frequentie het hoogst is, zijn sterke of zwakke langetermijncomponenten doorgaans idiosyncratisch, waardoor ze de totale correlatie tussen de indicator en de jaar-op-jaar bbp-groei verlagen.
In de paper wordt die methodologie toegepast op de landen van het eurogebied (enquête-indicatoren van de EC) en op België afzonderlijk (indicatoren uit de conjunctuurenquêtes van de NBB). De resultaten zijn in hoge mate vergelijkbaar.