Perscommuniqué WP 124: Neerwaartse loonrigiditeit voor diverse werknemers en ondernemingen: een evaluatie voor België aan de hand van de IWFP-procedure

In deze paper wordt de mate van de neerwaartse nominale en reële loonrigiditeit voor diverse categorieën van werknemers en bedrijven onderzocht aan de hand van de methodologie die werd ontwikkeld door het International Wage Flexibility Project (Dickens and Goette, 2006). De analyse berust op administratieve gegevens betreffende de individuele inkomsten van een derde van de werknemers in de particuliere sector in België gedurende de periode 1990-2002. Uit onze gegevens blijkt dat België gekenmerkt wordt door een sterke reële loonrigiditeit en een lage nominale loonrigiditeit, in overeenstemming met het Belgische loonvormingssysteem met volledige loonindexering. De reële rigiditeit is sterker voor bedienden dan voor arbeiders. De reële rigiditeit neemt af met de leeftijd en het loonpeil. De loonrigiditeit lijkt lager te zijn in bedrijven die met problemen te kampen hebben. Ten slotte lijken kleinere bedrijven en bedrijven met geringere afvloeiingen meer rigide lonen te vertonen. Onze resultaten gelden voor alternatieve maatstaven van rigiditeit.