Perscommuniqué - Wat leert de Europese enquête naar de loonvorming ons?
Artikel voor het Economisch Tijdschrift van december 2016
De geharmoniseerde enquête naar de loonvorming en de prijsaanpassingen in de ondernemingen die werd uitgevoerd in het kader van het Wage Dynamics Network, leidt tot een zeer uitgebreide databank die klaarheid kan scheppen in de perceptie die de ondernemingen hebben van de arbeidsmarkt en in hun reacties op de crisis tijdens de periode 2010-2013.
Over het algemeen staven de uit de analyse van de enquête afgeleide bevindingen de eigenschappen van de arbeidsmarkt die voortvloeien uit de macro-economische indicatoren, terwijl ze een volkomen nieuw inzicht bieden in de percepties van de ondernemingen. Uiteraard hebben de 25 landen van de Europese Unie waarop de enquête betrekking heeft, de periode van economische onrust niet op dezelfde wijze doorgemaakt; daarom worden ze voor de analyse ingedeeld volgens hun resultaten inzake economische groei en verloop van de werkloosheid.
De ondernemingen kunnen zich via verschillende kanalen aanpassen. Wanneer ze gebruikmaken van het kanaal van de loonkosten, met name als ze worden geconfronteerd met vraagschokken of een verstoorde toegang tot financiering, wordt vooral het aantal vaste werknemers, meer dan het loon, aangepast. De arbeidsmarktinstituties spelen in dat verband een niet te verwaarlozen rol, omdat ze grotendeels de keuzemogelijkheden bepalen. Zo heeft het loonmatigingsbeleid in België de ondernemingen ertoe genoopt andere aanpassingsmarges te verkennen, een situatie die niet even uitgesproken was in andere landen.
Zoals de kenmerken van de arbeidsmarkt van land tot land verschillen, liepen ook de tijdens de periode uitgevoerde maatregelen of hervormingen uiteen. De omvang van die hervormingen lijkt echter te zijn beïnvloed door een drempeleffect: bij een belangrijke schok, waarvan de meest opvallende voorbeelden de situaties zijn waarin steunverleningsprogramma's van het IMF of de EU noodzakelijk waren, dienden de landen ingrijpende hervormingen uit te voeren, terwijl in de meeste andere gevallen de landen meer geleidelijke maatregelen namen. Hoe dan ook blijven de ondernemingen wijzen op een aantal rigiditeiten.
Van de belemmeringen voor indienstnemingen die de ondernemingen blijven verontrusten, zijn de voornaamste doorgaans de onzekerheid omtrent de economische situatie en de hoge belastingtarieven, met in België ook nog het hoge loonniveau. Strategieën om de onzekerheid te verminderen, dienen dus te worden aangemoedigd, net als maatregelen ter vermindering van de lasten op arbeid. In België zouden de maatregelen die de federale overheid heeft genomen in het kader van de taxshift, die bezorgdheid moeten helpen verlichten. Bovendien zou meer investeren in opleiding het onder meer mogelijk maken de uitdagingen aan te gaan waarmee de ondernemingen worden geconfronteerd inzake beschikbaarheid van geschoolde arbeidskrachten.