Perscommuniqué - Tendensen inzake belastingen op de activa van de particulieren

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van december 2010

De meeste geavanceerde landen moeten een aanzienlijke inspanning leveren inzake begrotingsherstel, waarvoor ze vaak op zoek gaan naar nieuwe financieringsbronnen. In België, waar de heffingen op arbeid reeds erg hoog zijn, wordt in dat verband door sommigen de mogelijkheid naar voren geschoven tot het heffen van extra belastingen op de consumptie of op vervuilende activiteiten, alsook tot een verhoging van de belasting op het vermogen en op de vermogensinkomens van de particulieren.

In het artikel wordt nagegaan hoe de in België bestaande heffingen op het inkomen uit vermogen of op het vermogen zelf zich verhouden tot die in de andere EU-landen. Het onderzoek pretendeert niet exhaustief te zijn, maar beoogt de belangrijkste kenmerken en tendensen duidelijk te maken. In eerste instantie komen enkele statistische en methodologische aspecten van de heffingen op het vermogen en de inkomens uit vermogen aan bod. Vervolgens wordt de situatie in België geanalyseerd. Na deze analyse wordt – in de mate van het mogelijke – een internationale vergelijking gemaakt van de omvang en het niveau van de verschillende heffingen op de activa van de particulieren. Tot slot wordt kort stilgestaan bij de vooruitgang op het vlak van de internationale fiscale samenwerking en wordt de Europese richtlijn over de belasting op inkomsten uit spaargelden summier toegelicht.

Wegens de complexiteit van de systemen en de diversiteit van de verschillende bestanddelen van het vermogen, is het geen sinecure om de heffingen op het vermogen van de particulieren te vergelijken. Toch kunnen enkele algemene vaststellingen worden gedaan.

Al met al zijn de heffingen op het vermogen en op de inkomens uit vermogen van de particulieren in verhouding tot het bbp in België relatief aanzienlijk in vergelijking met het EU-gemiddelde. Dat is deels een gevolg van de vrij omvangrijke activa van de particulieren in België, maar ook van het niveau van de tarieven van sommige heffingen. Het dient te worden opgemerkt dat het jaarlijkse inkomen uit vermogen in België doorgaans matig wordt belast en dat er zo goed als geen heffingen op meerwaarden zijn. Vermogenstransacties zoals woningaankopen of erfenissen worden daarentegen relatief zwaar belast. De effectieve belastingvoet tussen de verschillende vormen van activa is zeer ongelijk verdeeld. Sommige worden zwaar gesubsidieerd door middel van belastingaftrek in de personenbelasting, bv. het pensioensparen, terwijl bepaalde financiële producten, vooral die met een korte looptijd, relatief zwaar worden belast. Op internationaal niveau zijn de heffingen op het vermogen in strikte zin de afgelopen twee decennia in de meeste landen afgeschaft; in enkele landen bestaan ze nog en het is niet uitgesloten dat de noodzaak tot budgettaire consolidatie in sommige landen zorgt voor een opleving van dergelijke heffingen.

De afgelopen jaren zijn inspanningen geleverd om de internationale fiscale fraude terug te dringen, vooral dan de fiscale fraude op inkomens uit vermogen. Het vrije verkeer van kapitaal en het gebrek aan coördinatie tussen de landen boden particulieren immers de gelegenheid de belastingen op de inkomens uit vermogen te omzeilen. Teneinde de fiscale fraude efficiënt te bestrijden, moedigt de OESO sedert een vijftiental jaar de transparantie en de uitwisseling van fiscale gegevens aan. In 2009 begonnen tal van landen (waaronder België) onder internationale druk de fiscale normen van de OESO na te leven. Op het niveau van de Europese Unie keurden de lidstaten in 2003 een richtlijn over de belasting op inkomsten uit spaargelden goed. Lacunes in de huidige tekst (die sinds 1 juli 2005 van toepassing is) bieden particulieren de gelegenheid de richtlijn op verschillende manieren te omzeilen. In 2008 stelde de EC wijzigingen in de richtlijn voor teneinde die problemen te verhelpen. De Ecofin-Raad heeft de nieuwe tekst echter nog niet goedgekeurd.