Perscommuniqué - Interne middelen, bankkrediet of andere financieringsbronnen: welke alternatieven voor de ondernemingen in België?

Artikel gepubliceerd in het Economisch tijdschrift van Juni 2016

Verschillende financieringsbronnen helpen de activiteit en de ontwikkeling van de ondernemingen mogelijk te maken. De toegang tot deze bronnen en het beroep erop kunnen beïnvloed worden door meerdere factoren, die in dit artikel worden onderzocht.

Indien mogelijk financieren de bedrijven zich via middelen die ze genereren dankzij hun exploitatieoverschot. Behalve door de hogere kosten die verbonden zijn aan externe financiering, onder meer wegens de asymmetrische informatie, wordt die voorkeur ingegeven door de wens van de oprichters van de ondernemingen om de zeggenschap over hun bedrijf te behouden, volgens de pecking order-theorie. Indien de ondernemingen extra middelen nodig hebben, bijvoorbeeld bij een liquiditeitstekort of wanneer ze belangrijke investeringen moeten doen, kunnen ze een beroep doen op externe financieringsbronnen.

Welke instrumenten daadwerkelijk worden aangewend, hangt niet alleen af van hun respectieve kosten, die worden bepaald door de marktvoorwaarden, maar ook van de aard van de behoeften en de eigenschappen van de ondernemingen.

Vooral de aan een groep verbonden ondernemingen, zowel de moederbedrijven als de dochterondernemingen, beschikken over enkele faciliteiten. Ze hebben onder meer toegang tot gemeenschappelijke liquiditeitsreserves van hun groep, die hun behoeften aan bedrijfskapitaal kunnen helpen dekken. Voorts kunnen kapitaalinjecties via kruiselingse participaties hen eventueel in staat stellen hun activiteiten op lange termijn te financieren.

De meeste Belgische ondernemingen behoren echter niet tot een groep en beschikken dus niet over dergelijke financieringsfaciliteiten. Derhalve gaan ze meestal op zoek naar bankkrediet wanneer hun interne middelen niet meer toereikend zijn voor hun behoeften aan bedrijfskapitaal of voor investeringen in vaste activa. Bankkrediet speelt overigens een belangrijke rol in de financiering van de kleine en middelgrote ondernemingen. Het lijkt een essentieel element te zijn om het productievermogen te ontwikkelen, en aldus het groeipotentieel van de economie te vergroten. Zijn rol in de financiering van de immateriële vaste activa blijft evenwel gering.

Bankfinanciering wordt bovendien sterk ondersteund door de spaarstructuur bij de Belgische huishoudens. De afgelopen jaren was een groot deel van hun spaargelden geplaatst op zichtdeposito's en spaarrekeningen, met andere woorden op de passiefzijde van de balans van de monetaire financiële instellingen. Hierdoor zijn het vooral deze laatste die de door het spaargeld van de Belgen gegenereerde financieringsmiddelen kanaliseren naar productieve investeringen. Dit kan de toewijzing van middelen aan relatief veilige, maar misschien minder innoverende projecten in de hand werken, omdat de banken in hun kredietbeleid rekening houden met de risicofactor.

Innoverende ondernemingen, van hun kant, zouden enige belangstelling kunnen tonen voor niet-bancaire kredieten, zoals de achtergestelde leningen die door particulieren of gespecialiseerde financiële instellingen worden verstrekt. De financiering van die bedrijven, die vaak jong zijn en niet tot een groep behoren, is echter niet zonder risico. Dat is wellicht de reden waarom vele ondernemers afhankelijk zijn van de middelen die ze lenen van verwanten of, in voorkomend geval, van financiële intermediairs zoals private equity-vennootschappen.