Perscommuniqué - Inflatiemaatstaf: huidige stand van zaken en uitdagingen

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van december 2013

Momenteel wordt een grote hervorming voorbereid van de nationale consumptieprijsindex (NCPI), waarop de gezondheidsindex gebaseerd is. De nieuwe index wordt in januari 2014 van kracht. Naast een complete update van het wegingsschema, waarbij ook producten zullen worden geschrapt en toegevoegd teneinde de nieuwe consumptiegewoontes van de huishoudens zo goed mogelijk weer te geven, maakt deze hervorming, die om de acht jaar plaatsheeft, tevens methodologische aanpassingen mogelijk waardoor de inflatiemaatstaf nauwkeuriger en de representativiteit van de index gewaarborgd zou worden.

Bovendien is de nationale index in januari 2013, op aanraden van de regering, in twee opzichten vervroegd gewijzigd. Ten eerste wordt het koopjeseffect voortaan in rekening gebracht bij de prijsregistratie, zoals reeds het geval was voor de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP, waarvan de methodologie door Eurostat wordt gedefinieerd), met dit verschil dat die impact proportioneel wordt verdeeld over het hele jaar en dus niet wordt geconcentreerd tijdens de koopjesmaanden. Ten tweede wordt met betrekking tot de contracten voor huisbrandolie een 'betalings'-benadering gevolgd (voortschrijdend gemiddelde van de laatste twaalf maanden).Deze hervormingen, die maken dat de nationale consumptieprijsindex de consumptiegewoontes sneller en beter weergeeft, moeten worden aangemoedigd, met name om te verhinderen dat de stijgingen van de consumptieprijzen eventueel zouden worden overschat. De hervorming van de nationale index in 2014 biedt in dat opzicht een gelegenheid de methodologieën nauwer bij elkaar te laten aansluiten, bij voorkeur door de index af te stemmen op de HICP. Een aan te moedigen belangrijke hervorming voor de NCPI is aldus de overgang op een kettingindex, wat een meer frequente (jaarlijkse) bijwerking van de wegingen mogelijk maakt, teneinde de ontwikkelingen in het consumptiepatroon van de huishoudens beter weer te geven. Bovendien zou meer aandacht voor kwaliteitsveranderingen en voor het substitutie-effect (wijzigingen in de geconsumeerde hoeveelheden als reactie op wijzigingen in de relatieve prijzen) eveneens bijdragen tot een getrouwere weergave van de prijsontwikkelingen.

Er dienen nog andere veranderingen te worden gestimuleerd, zowel voor de NCPI als voor de HICP. Enerzijds betreffen deze de overgang op scanner data voor de in supermarkten verkochte producten en het gebruik van die gegevens, niet alleen om de traditionele prijsregistraties gedeeltelijk te vervangen, maar ook om het verloop van het marktaandeel van de verschillende distributeurs- en merktypes beter weer te geven, zelfs al kan dat enkel op impliciete wijze. Anderzijds zou de voor gas- en elektriciteitsprijzen gehanteerde methode kunnen worden toegepast op andere producten zoals gsm-abonnementen, om ook daarvoor het verloop van het marktaandeel en het substitutie-effect weer te geven. Tot slot kunnen nu reeds, in afwachting van een besluit over het al dan niet opnemen van de huisvestingskosten van de eigenaar in de HICP, verbeteringen worden aangebracht in de huidige index van de werkelijke huurgelden opdat deze de dynamiek van de huurmarkt getrouwer zou weergeven.

Bepaalde voor de NCPI overwogen veranderingen werden in 2013 reeds aangebracht in de HICP (meetkundig gemiddelde, meer aandacht schenken aan kwaliteitsveranderingen). Volgens onze ramingen zouden die wijzigingen, mochten ze in 2014 worden aangenomen, een licht neerwaarts effect sorteren op de NCPI-inflatie. Dit neerwaarts effect zou dus de daling in de hand werken die de NCPI reeds in 2013 liet optekenen bij de invoering van het effect van de koopjes. Het zou bovendien nog kunnen worden versterkt door de aanwending van scanner data (zoals blijkt uit de ervaring van Nederland) en de nieuwe methode die wordt toegepast voor telefonie. Andere methodologische aanpassingen zouden die neerwaartse invloed echter kunnen temperen, waaronder het beter rekening houden met de verhogingen van huurgelden bij de ondertekening van nieuwe huurovereenkomsten. Tot slot zij beklemtoond dat de impact die al deze methodologische veranderingen op de inflatie zullen hebben, ook zal afhangen van de wijze waarop de nieuwe index wordt ingevoerd. Net als in 2006 dient de Indexcommissie immers de omrekeningscoëfficiënt te bepalen die het mogelijk zal maken over te schakelen van de oude op de nieuwe index, wat de afwijking op jaarbasis van deze laatste in 2014 zal beïnvloeden.