Perscommuniqué - Heeft de volatiliteit op de financiële markten een invloed op de reële economie?

Na de rust op de financiële markten in 2017 nam de volatiliteit uiteindelijk toe in februari en meer recentelijk in oktober en november 2018. Volgens tal van financiële analisten zouden die plotse stijgingen verband kunnen houden met veranderde verwachtingen omtrent het tempo van de normalisering van het Amerikaans monetair beleid, en zouden ze zich typisch voordoen op het ogenblik dat inflatie- en werkgelegenheidscijfers worden gepubliceerd. Meer in het algemeen reageren de financiële markten bij de publicatie van macro-economische gegevens, en dat geldt vooral in de huidige context van een ‘internationale handelsoorlog’ en geopolitieke spanningen. Hoogstwaarschijnlijk zijn nieuwe opflakkeringen van de volatiliteit ten gevolge van specifieke gebeurtenissen of aankondigingen niet uitgesloten.

Een sterke volatiliteit op de financiële markten wordt evenwel doorgaans, en vaak terecht, in verband gebracht met beurscrashes, of zelfs met economische recessies. Daarbij kan worden gedacht aan verscheidene periodes, zoals de laatste financiële crisis, het uiteenspatten van de internetzeepbel, de Grote Depressie die startte in 1929 en vele andere. Een sterke marktvolatiliteit wijst in principe op een toegenomen risico voor de beleggingen, wat het voor de marktpartijen moeilijker maakt beslissingen te nemen. Ze zou ook gevolgen kunnen hebben buiten de financiële sector, bijvoorbeeld indien de kosten voor de uitgifte van aandelen door de ondernemingen worden verhoogd door een risicopremie voor de volatiliteit. Een hoge volatiliteit of een stijging ervan worden dus doorgaans beschouwd als een negatief signaal van de financiële markten inzake de economische vooruitzichten voor de reële sfeer.

Nochtans blijkt uit de historische relatie tussen de marktvolatiliteit en de economische crisissen dat financiële systeemcrisissen veeleer worden aangekondigd door langdurige periodes met een lage volatiliteit. Periodes met lage volatiliteit lijken een zeker optimisme van de economische subjecten in de hand te werken en hen ertoe aan te moedigen meer risico's te nemen. Dat optimisme en die toegenomen neiging om risico’s te nemen, kunnen onder meer tot uiting komen in een financiële zeepbel en een overmatige kredietverlening. Bijgevolg zijn recessies voorafgegaan door een periode met lage volatiliteit gekoppeld aan een zeepbel op de aandelenmarkt zwaarder en langer dan andere recessies.

In de huidige situatie lijkt het voorzichtig ervan uit te gaan dat er nog altijd een omgeving met een lage volatiliteit kan zijn, aangezien de plotse stijging van de volatiliteit in oktober en november misschien niet zal aanhouden. Mocht dat het geval zijn, dan zouden de prijzen van financiële activa en de kredietontwikkelingen nauwlettend moeten worden gevolgd, in zoverre ze kunnen wijzen op een potentiële accumulatie van systeemrisico's.

Meer in het algemeen heeft het macroprudentieel beleid een rol te spelen wanneer het optimisme tijdens periodes met een lage volatiliteit een syndroom van ‘this time is different’ weerspiegelt. Volgens Reinhart en Rogoff (2009), ‘verklaren professionele financiers en al te vaak ook politieke leiders dat we de zaken beter aanpakken dan vroeger, verstandiger zijn en hebben geleerd uit onze fouten in het verleden. Telkens weer is de maatschappij ervan overtuigd dat de huidige boom, in tegenstelling tot de talrijke andere booms die rampzalige instortingen in het verleden voorafgingen, berust op gezonde fundamentals, structurele hervormingen, technologische innovatie en een goed beleid’ (p. xxxiv). Die misleidende geesteshouding lijkt volkomen van toepassing te zijn op periodes met een lage volatiliteit. Tijdens die periodes lijken de financiële markten rustig en groeit de kredietverlening in een krachtig tempo zodat ze investeringen kan financieren die bijdragen tot de economische groei. Niettemin kunnen systeemrisico's zich opstapelen en, uiteindelijk, resulteren in een crisis. Vooral gedurende die schijnbaar rustige periodes kan dus een contracyclisch macroprudentieel beleid worden gevoerd. Dat beleid kan een tweeledig doel hebben : reserves aanleggen die bruikbaar zijn bij crisissen en eventueel de accumulatie van risico's vertragen indien deze voldoende te onderscheiden zijn. Mocht het macroprudentieel beleid daarin slagen, dan zou het de kans op een financiële systeemcrisis kunnen beperken of de effecten ervan temperen.