Perscommuniqué - Groeien om te overleven? Een portret van de snel groeiende jonge ondernemingen in België

Artikel voor het Economisch Tijdschrift van december 2017

Tegen de achtergrond van een beperkte potentiële groei is het belangrijk om inzicht te verwerven in de factoren die de ontwikkeling van jonge ondernemingen bevorderen of belemmeren. Dat geldt in het bijzonder voor de factoren die de opkomst stimuleren van bedrijven die 'gazellen' worden genoemd: dat zijn jonge ondernemingen die een forse groei laten optekenen. Zij spelen vaak een voortrekkersrol bij het gebruik van nieuwe technologieën en/of de ontwikkeling van nieuwe activiteitsmodellen, en hun groei levert een aanzienlijke bijdrage aan de banencreatie. In het artikel worden de ontwikkelingskenmerken van jonge Belgische ondernemingen die geen deel uitmaken van een groep geanalyseerd (tot het vijfde jaar van hun bestaan).

De gazellen blijken een zeer klein deel uit te maken van de jonge ondernemingen in België (ongeveer 3 %). Dat percentage blijft vrij stabiel in de tijd. De gazellen zijn actief in zeer uiteenlopende bedrijfstakken en ze zijn hoofdzakelijk gevestigd in Brussel en in Vlaanderen. Er zijn clusters van snel groeiende jonge ondernemingen rond de haven van Antwerpen en rond de nationale luchthaven.

De snel groeiende jonge ondernemingen hebben een grotere kans om na vijf jaar te overleven. Als ondernemingen van het eerste tot het vijfde jaar van hun bestaan sterk groeien, vergroot de kans dat dit tijdens de daaropvolgende periode van vijf jaar opnieuw gebeurt.

Er bestaat geen universeel recept voor een sterke groei; deze laatste is afhankelijk van een groot aantal idiosyncratische factoren. Sommige factoren kunnen onder bepaalde voorwaarden echter positief bijdragen aan de ontwikkeling van jonge ondernemingen.

Om te beginnen, blijken de gazellen vanaf de aanvang van hun activiteit binnen België vaak een groter aantal professionele klanten en leveranciers te hebben, en die aantallen worden groter naarmate ze zich verder ontwikkelen. Hun producten zijn ook meer gespecialiseerd. Bovendien drijven de snel groeiende jonge ondernemingen meer handel met de rest van de wereld. Er zijn relatief meer gazellen die uit- en invoeren. Ze zijn meer gediversifieerd, zowel qua aantal uitvoerbestemmingen en landen van herkomst van de invoer als qua aantal verhandelde producten. Door hun sterkere integratie in het binnenlandse en in het internationale productienetwerk zijn de gazellen minder afhankelijk van een enkele klant of leverancier. Daardoor worden de risico’s waaraan ze kunnen worden blootgesteld, meer gediversifieerd. Ook hebben snel groeiende ondernemingen van bij het begin van de activiteiten meer hooggeschoold personeel in dienst. Tot slot investeert de mediane gazelle meer in materiële en immateriële activa, en de geïnvesteerde bedragen lopen tijdens de eerste jaren van haar bestaan fors op.

De oprichting van ondernemingen, ondernemerscultuur en innovatief gedrag moeten dus worden aangemoedigd zodat ideeën met een sterk groeipotentieel kunnen worden ontwikkeld. Daarnaast is het zaak jonge ondernemingen aan te moedigen om zich internationaal te ontplooien en om maatregelen te nemen die investeringen in immateriële activa en de toegang tot risicodragend kapitaal bevorderen. Uitgebalanceerde en elkaar aanvullende ondersteunende maatregelen ter zake kunnen bijdragen aan een efficiënte toewijzing van de middelen die niet alleen leidt tot een toename van de productiviteit, maar die ook een voorwaarde is voor het duurzaam herstel, de inclusieve groei en de welvaart van de Belgische economie in haar geheel.