Perscommuniqué - Een beter inzicht verwerven in het verloop van het aantal begunstigden van de invaliditeitsverzekering

Artikel voor het Economisch Tijdschrift van september 2017

Op 31 december 2016 telde het RIZIV meer dan 390 000 personen die in België als invalide werden beschouwd. Dat komt overeen met meer dan 5 % van de bevolking van 15 tot 64 jaar.

Het aantal invaliden is sinds een twintigtal jaar constant aan het stijgen. In dit artikel wordt getracht om, enkel op basis van de gegevens van  het stelsel van de werknemers uit de private sector, die stijging uit te splitsen in het gedeelte dat wordt verklaard door met name de vergrijzing van de bevolking en het verloop van de activiteitsgraad, enerzijds, en het residu dat niet aan dergelijke factoren kan worden toegeschreven, anderzijds. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen want de toename van de activiteitsgraad van de vrouwen en de gelijkschakeling van hun wettelijke pensioenleeftijd hebben op die stijging een zware impact gehad.

De in het artikel gehanteerde eenvoudige benadering bestaat erin het aantal invaliden te simuleren door een parameter (bv. de leeftijdsstructuur van de bevolking) te wijzigen, terwijl de overige parameters behouden blijven. Door vervolgens de toename van het via de simulatie verkregen aantal invaliden te vergelijken met de werkelijk opgetekende stijging van dat aantal, wordt gemeten welk effect de parameter op dit proces heeft.

Uit de simulaties blijkt dat, over de beschouwde periode, de vergrijzing van de bevolking en de stijging van de activiteitsgraad de integrale toename van het aantal invaliden bij de mannen verklaart en meer dan 86 % van die bij de vrouwen. Bij die initiële simulaties is echter geen rekening gehouden met de ontwikkeling van de gemiddelde gezondheidstoestand, die de afgelopen decennia is blijven verbeteren.

Worden de historische invaliditeitsgraden ook voor deze laatste factor aangepast, dan stellen we vast dat iets meer dan 10 % van de stijging van het aantal invalide mannen en 19 % van de stijging van het aantal invalide vrouwen voor de periode 1993 tot 2016 onverklaard zou blijven. De toename van de invaliditeit zou dus voor een klein gedeelte toe te schrijven zijn aan de grotere relatieve aantrekkelijkheid van het stelsel van de invaliditeit of van andere niet-geïdentificeerde factoren. Dat onverklaarde gedeelte zou echter kunnen worden toegeschreven aan, ofwel, het feit dat het statuut van invalide vlotter dan voorheen zou worden toegekend, ofwel, meer waarschijnlijk, aan het feit dat de gemiddelde aard van de werkonbekwaamheid van de personen die een dergelijke erkenning vragen, veranderd is.

Wat de redenen van de invaliditeit betreft, wordt in België trouwens, net als in de andere landen, een verschuiving vastgesteld naar ziekten van het botspierstelsel en psychische stoornissen. Uit de Belgische geaggregeerde statistieken blijkt evenwel geen tendens wat de leeftijd van de nieuwkomers betreft.

Zoals is vastgesteld in onder meer Nederland, zou er tussen de verschillende regelingen voor uittreding uit de arbeidsmarkt een effect van ‘communicerende vaten’ bestaan. Formeel beschouwd, maakt de invaliditeit geen deel uit van die regelingen, maar onze resultaten stroken met het idee dat de stijging van de invaliditeit voor een klein gedeelte ook op die manier zou kunnen worden verklaard.

De federale regering heeft een reeks maatregelen genomen die, dankzij een verscherping van het toezicht, moeten zorgen voor een efficiëntere ziektepreventie en een gemakkelijker terugkeer naar de arbeidsmarkt, dit teneinde de instroom in de invaliditeit te beperken. Nieuwe re-integratietrajecten die een vlottere sociaalprofessionele herinschakeling van de zieke loontrekkenden beogen, zijn van kracht sinds december 2016. Het is bijgevolg nog niet mogelijk daar nu een balans van op te maken. De gewestregeringen hebben overigens soortgelijke maatregelen genomen ten behoeve van zieke werkzoekenden. De ervaring in het buitenland leert dat een dergelijk beleid efficiënt kan zijn.

De invaliditeitsverzekering moet, net als de werkloosheidsverzekering en de sociale zekerheid in het algemeen, worden opgevat en zodanig functioneren dat ze tegelijkertijd de verzekerden beschermt en zo weinig mogelijk verstoringen veroorzaakt in termen van arbeidsmarktparticipatie. De maatregelen die zijn genomen om een snellere re-integratie van de zieken te bewerkstelligen kunnen het welzijn van de betrokkenen verbeteren én de budgettaire kosten terugdringen, wat het stelsel efficiënter maakt.