Perscommuniqué - Economische projecties voor België - Voorjaar 2014

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van juni 2014

In dit artikel worden de nieuwe macro-economische projecties van de Bank voorgesteld. Voor het eerst en in overeenstemming met de wijziging in het publicatieformaat van de ECB, loopt de projectieperiode tot jaar t+2 (in casu tot 2016). Men dient hierbij voor ogen te houden dat de foutenmarge met betrekking tot de projecties toeneemt voor verafgelegen jaren, omdat geen rekening wordt gehouden met de impact van nieuwe beslissingen inzake economisch beleid en door de grotere onzekerheid over de hypothesen, met name diegene betreffende de internationale omgeving.

Ondanks een zekere volatiliteit op korte termijn wordt de huidige internationale conjunctuur gekenmerkt door een aanhoudend gematigd herstel dat de komende jaren aan kracht zal winnen. De bestaande onzekerheid betreft vooral de duurzaamheid van de sterke – vaak onevenwichtige – groei in de opkomende economieën; voor sommige onder hen komen daar nog de risico’s bij die verbonden zijn aan een ommekeer van de kapitaalstromen en aan de geopolitieke onzekerheid. In de geavanceerde economieën, daarentegen, lijkt het in de loop van 2013 ingezette herstel aan te trekken en het begrotingsbeleid zal er op middellange termijn minder op de groei wegen. Volgens de projecties van het Eurosysteem zou het bbp van het eurogebied naar volume, na vorig jaar met 0,4 % te zijn gedaald, in 2014 met 1 % groeien; in 2015 2016 zou dat 1,7 à 1,8 % zijn. De inflatie zou in het eurogebied zwak blijven, tegen de achtergrond van een matig prijsverloop voor ingevoerde producten en van de beheersing van de kosten van binnenlandse oorsprong, in het bijzonder de loonkosten. Zo zou de inflatie teruglopen van 1,4 % in 2013 tot 0,7 % in 2014; in 2015 en 2016 zou ze wel geleidelijk opnieuw toenemen tot respectievelijk 1,1 % en 1,4 %.

Na verscheidene kwartalen van negatieve of nulgroei, is de Belgische economie zich in de loop van het tweede kwartaal van 2013 beginnen te herstellen dankzij het opveren van de consumptie van de huishoudens en de gestage groei van de uitvoer. Vanwege het ongunstige uitgangspunt is de jaar-op-jaar groei toch niet boven de 0,2 % uitgestegen. Naarmate de grondslag van de groei breder wordt en zich uitbreidt tot met name de investeringen, zal de groei aantrekken, dit jaar tot 1,3 %, en in 2015-2016 tot 1,6 1,7 %. In 2014 zou de koopkracht van de huishoudens gestimuleerd worden door de zwakke inflatie, hoewel de inkomens uit arbeid zullen worden afgeremd door de loonmatiging en de nog trage opleving van de werkgelegenheid. Over de projectiehorizon zou de consumptie van de huishoudens iets minder snel toenemen dan hun beschikbaar inkomen, waardoor de spaarquote licht zou stijgen. Na een heel lange periode van teruggang zetten de bedrijfsinvesteringen in 2013 een schuchter herstel in, dat in 2014 meer uitgesproken zal worden dankzij de verbetering van de afzetmogelijkheden en van de rentabiliteit van de ondernemingen, en de geleidelijke stijging van de bezettingsgraad van het productievermogen. Tot slot zullen de overheidsuitgaven over de projectiehorizon positief – ten belope van bijna een derde – blijven bijdragen aan de groei van het bbp.

De verbetering van de situatie op de arbeidsmarkt volgt het herstel van de bedrijvigheid gewoonlijk met enige vertraging, aangezien de ondernemingen er zich eerst willen van vergewissen dat dat herstel solide is vooraleer ze tot nieuwe indienstnemingen besluiten. Zo zou de nettobanencreatie, die sinds de tweede helft van 2013 opnieuw positief is, dit jaar nog vrij beperkt blijven, namelijk ongeveer 12 000 eenheden; in 2015 en 2016 zouden (gecumuleerd) circa 53 000 extra banen worden gecreëerd. De werkgelegenheidscreatie zou geconcentreerd zijn in de private sector vermits de werkgelegenheid bij de overheid verder zou teruglopen als gevolg van de op verschillende beleidsniveaus genomen maatregelen inzake begrotingsconsolidatie. Gelet op het verwachte verloop van de beroepsbevolking, zou de werkloosheidsgraad pas vanaf 2015 beginnen dalen.

De inflatie, die de afgelopen kwartalen in België fors is afgenomen, zou in 2014 teruglopen tot 0,9 %, een uiterst laag niveau dat deels toe te schrijven is aan de verlaging van de btw op het elektriciteitsverbruik door gezinnen. Net als de onderliggende inflatie – die in 2014 nog hoog is –, zal de inflatie over de projectiehorizon toenemen, tot 1,6 % in 2016. De heel geringe stijging van de loonkosten per eenheid product, vooral in 2014 en 2015, een gevolg van de regeringsmaatregelen en van de stijging van de productiviteit, zou gedeeltelijk worden gecompenseerd door een herstel van de marges van de ondernemingen.

Krachtens de bepalingen die gelden voor de ramingsoefeningen van het Eurosysteem, is enkel rekening gehouden met de formeel goedgekeurde begrotingsmaatregelen waarvan de wijze van tenuitvoerlegging voldoende nauwkeurig bekend is. Dat geldt met name voor de eind 2013 goedgekeurde maatregelen uit het Pact voor competitiviteit en werkgelegenheid. In dat verband wordt, bij ontstentenis van eventuele nieuwe maatregelen inzake begrotingsconsolidatie, verwacht dat de overheidsfinanciën het jaar 2014 zullen afsluiten met een ongewijzigd tekort van 2,6 % bbp en dat dit tekort in de periode 2015-206 verder zal oplopen, maar onder de drempel van 3 % bbp zou blijven; de overheidsschuld zou over de hele projectieperiode boven de 100 % bbp blijven.