Perscommuniqué - Economische projecties voor België - Voorjaar 2009

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van juni 2009

Aansluitend op de publicatie, in het Maandbericht van de ECB, van nieuwe projecties van het Eurosysteem voor het eurogebied, worden in dit artikel de resultaten voorgesteld die voor 2009 en 2010 voor de Belgische economie in het vooruitzicht worden gesteld. Sedert de publicatie van de vorige vooruitzichten in februari 2009, is duidelijk geworden dat de inzinking van de activiteit en van de internationale handel eind 2008 en begin 2009 nog ernstiger was dan aanvankelijk verwacht. Een recessie van ongekende omvang heeft zich wereldwijd over de verschillende economische zones verspreid, wat monetair en budgettair tot resolute acties noopte. Sommige tekenen wijzen erop dat zowel de situatie op de financiële markten als het vertrouwen van ondernemingen en huishoudens zich stabiliseren. Niettemin zullen de noodzakelijke aanpassingen inzake werkgelegenheid, investeringen en positie van de financiële instellingen het economische herstel wellicht belemmeren.

De projecties van het Eurosysteem zijn opgesteld op basis van medio mei 2009 geformuleerde hypothesen. Daarbij wordt uitgegaan van een zeer geleidelijk herstel van het buitenlandse handelsverkeer aan het einde van 2009 en in 2010, na de recente inkrimping ervan. De olieprijzen zouden, na zeer snel te zijn gedaald van een piek van 145,7 dollar per vat in juli 2008 tot ongeveer 40 dollar in december, geraamd op basis van de termijnmarkten, in 2009 en 2010 een gemiddeld niveau laten optekenen van respectievelijk 54,5 en 65,5 dollar per vat. Verondersteld wordt dat ook de rentetarieven het door de markt verwachte verloop zullen volgen. Als jaargemiddelde zou de rente voor driemaands interbancaire deposito's in euro zakken van 4,6 pct. in 2008 naar 1,4 pct. in 2009 vooraleer in 2010 op 1,6 pct. uit te komen. De lange rente voor de Belgische staatsobligaties zou in 2009 4,1 pct. belopen en in 2010 4,5 pct. De wisselkoersen, van hun kant, worden constant gehouden op 1,34 dollar per euro. Tegen die achtergrond zou de groei van het bbp in het eurogebied, die in 2008 0,6 pct. bedroeg, in 2009 tussen -5,1 en -4,1 pct. uitkomen en in 2010 tussen -1 en 0,4 pct. De inflatie, van haar kant, zou in 2009 vertragen naar een cijfer tussen 0,1 en 0,5 pct. als gevolg van de daling van de grondstoffenprijzen. Zij zou in 2010 beperkt blijven, tussen 0,6 en 1,4 pct., vanwege de zwakte van de vraag en de verslechtering van de situatie op de arbeidsmarkt.

De conjuncturele ineenstorting in het eurogebied eind 2008 en begin 2009 heeft de economische activiteit in België frontaal getroffen. Zowel de industriële productie als het buitenlandse goederenverkeer namen vanaf oktober 2008 een duik. Volgens de gegevens van de nationale rekeningen, vertraagde het reële bbp met 1,7 pct. in het vierde kwartaal van 2008 en in vergelijkbare mate in het eerste kwartaal van 2009, dat is een sedert de Tweede Wereldoorlog ongekend recessietempo. De inkrimping van de activiteit zal zich vanaf het tweede kwartaal van 2009 wellicht fors matigen, en in 2010 plaats maken voor een bescheiden herstel. Nadat het bbp in 2008 groeide met 1 pct., zal het in 2009 en 2010 vermoedelijk inkrimpen met respectievelijk gemiddeld 3,5 pct. en 0,2 pct.

De ondernemingen hebben op de bruuske verzwakking van de activiteit gereageerd middels, onder meer, een vermindering van de uitzendarbeid en een veel groter beroep op de tijdelijke werkloosheid. Voor de bedienden werd bovendien een tijdelijk stelsel van opschorting van het arbeidscontract ingesteld. Dankzij die systemen kunnen de effecten van productieschommelingen op de werkgelegenheid tijdelijk worden opgevangen. Rekening houdend met de diepe en langdurige aard van de verslechtering van de activiteit, zal het aantal werkzame personen echter steeds meer afnemen. Als jaargemiddelde zouden in 2009 en 2010 netto respectievelijk 36.000 en 80.000 banen verloren gaan. De werkloosheidsgraad zou oplopen van 7 pct. in 2008 tot 9,2 pct. in 2010. Aan het einde van dat jaar zou hij 9,7 pct. belopen.