Perscommuniqué - De toegenomen volatiliteit van de elektriciteitsprijs voor de Belgische huishoudens

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van september 2010

Sedert eind 2007 zijn de elektriciteitsprijzen in België volatieler dan in de periode ervoor, maar ze zijn ook volatieler geworden ten opzichte van de prijzen in de buurlanden. In eerdere analyses wees de NBB op methodologische veranderingen bij de registratie van de tijdreeksen, maar ze toonde ook aan dat die methodewijziging niet de enige verklaring kon zijn en dat er dus op de sedert kort vrijgemaakte energiemarkten verschillen zijn in de prijszettingsmechanismen, meer in het bijzonder moet verder gezocht worden naar de factoren die verklaren waarom de prijsschommelingen in de energetische grondstoffen een zo belangrijke rol spelen.

In dit artikel wordt in detail geanalyseerd hoe de elektriciteitsprijzen voor de huishoudens worden bepaald. De meeste particuliere klanten (meer dan 85%) hebben met hun stroomleverancier een variabeleprijscontract. De prijs in een dergelijk contract wordt maandelijks aangepast aan het verloop van de indexeringsparameters. Een van de parameters geeft de ontwikkeling van de loon- en de materiaalkosten weer, andere parameters volgen het verloop van de kosten van de brandstoffen die nodig zijn voor de productie van elektriciteit. Dergelijke parameters werden reeds vóór de vrijmaking van de energiemarkten gebruikt. Op de geliberaliseerde markt mag elke leverancier die parameters vrij kiezen; de brandstofmix kan immers van leverancier tot leverancier verschillen.

Aangetoond wordt dat de toegenomen volatiliteit een rechtstreeks gevolg is van het gebruik van die brandstofindexcijfers, gecombineerd met de verhoogde volatiliteit van de prijzen van aardgas en steenkool.

Uit dit artikel blijkt dat die indexcijfers uitgaan van een vaste brandstofmix voor de leverancier. In werkelijkheid kan die mix echter veranderen; de leverancier kan besluiten zijn stroom bij andere productenten aan te kopen, de productieparken van de producenten veranderen, wijzigingen in de relatieve prijzen van de primaire brandstoffen (aardgas, steenkool, uranium) leiden tot een andere inzet van de centrales, ... Vóór de liberalisering (meer bepaald vóór 2004) gaf de definitie van de indexeringsparameter de brandstofkosten accurater weer. Die definitie was echter gebaseerd op bedrijfsinterne gegevens en moest worden aangepast tegen de achtergrond van de vrijmaking van de markten.

Daarnaast ontbreken in de indexcijfers een aantal kostencomponenten; het verloop van de kosten voor de beperking van de uitstoot van broeikasgassen, de kosten van de openbare dienstverplichtingen, enz.

Het is bij wet verplicht de indexeringsformules op te nemen in de leveringscontracten. Deze laatste vermelden echter niet de onderliggende kostencomponenten. Voor een modaal huishouden is het dan ook zeer moeilijk om de huidige formules te doorgronden en in te schatten wat de indexering precies inhoudt. Dat is uiteraard niet bevorderlijk voor de transparantie, noch voor de vergelijkbaarheid van de door de verschillende leveranciers gehanteerde prijzen.

Er wordt ook vastgesteld dat het prijsverloop in de omringende landen beduidend minder volatiel is. Het werd duidelijk dat de prijsschommelingen van de primaire brandstoffen niet als dusdanig worden doorgerekend in de elektriciteitsprijzen voor de huishoudens. Ook bleek dat de prijzen er minder frequent worden aangepast.

Een mogelijkheid ter vermindering van de volatiliteit is het gebruik van een verplichte voorafgaande kennisgeving in afwijking van huidige automatische indexeringssysteem. In Nederland werd dit gecombineerd met de invoering van een vangnetmethodiek, waarbij de regulator ex ante moet oordelen of een voorgestelde tariefwijziging redelijk is gelet op de kosten van de leverancier.