Perscommuniqué - De lonen in de overheidssector

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van december 2011

De door de Belgische overheid uitbetaalde bezoldigingen beliepen in 2010 een vierde van de primaire overheidsuitgaven. In het licht van de huidige noodzaak tot begrotingsconsolidatie moet derhalve worden nagegaan of deze uitgavencomponent eventueel een bron van budgettaire besparingen kan zijn, ook via de lonen.

Nadat in een eerder artikel een stand van zaken is opgemaakt over de werkgelegenheid bij de overheid worden in dit artikel voornamelijk de loonverschillen tussen de overheids- en de private sector bestudeerd. Daarbij wordt vooral aandacht geschonken aan de situatie in België naar de maatstaf van negen andere landen uit het eurogebied (Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Oostenrijk, Portugal, Slovenië en Spanje), die het voorwerp hebben uitgemaakt van een studie op basis van micro-economische gegevens.In de meeste geanalyseerde landen liggen de lonen bij de overheid hoger dan die in de private sector, zowel volgens de macro-economische als volgens de gebruikte micro-economische gegevens. Aan de hand van de eerstgenoemde gegevens kunnen de verschillen tussen de kenmerken van de in beide sectoren werkzame populaties niet worden bestudeerd. De overheidssector telt immers, met name in België, meer vrouwen, oudere werknemers en hogergeschoold personeel, maar ook werknemers met een kortere arbeidsduur en die minder vaak een managerspositie bekleden. Om deze factoren bij de vergelijking van de lonen in de beide sectoren in aanmerking te nemen, is gebruik gemaakt van de micro-economische gegevens uit de EU-SILC-enquête. Niettemin stemmen de vaststellingen op basis van de micro- en de macro-economische gegevens grotendeels overeen.

Uit de analyse blijkt dat de landen waar het loonverschil in het voordeel van de werknemers uit de overheidssector gemiddeld beschouwd het grootst is, ook de landen zijn die momenteel met begrotingsproblemen kampen. Volgens de micro-economische gegevens zijn de loonverschillen voor de netto-uurlonen groter dan 20 % in Portugal, Spanje, Italië en Griekenland. In Ierland bedraagt dat verschil bijna 14 %. Deze landen, die zeer sterk onder de druk van de financiële markten staan, hebben in het kader van hun begrotingsconsolidatie maatregelen genomen om de loonsom van de overheid te beperken.

In de meeste bestudeerde landen geldt het loonverschil in het voordeel van de werknemers uit de overheidssector voor alle deelgroepen, zij het in uiteenlopende mate. Zo zijn de loonverschillen groter voor vrouwen, lagere loonklassen, werknemers die geen toezichthoudende functie uitoefenen en in de bedrijfstakken overheidsdiensten en onderwijs; ze zijn daarentegen kleiner in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. De impact van het scholingsniveau op het loonverschil verschilt dan weer van land tot land.In België is het loonverschil tussen de sectoren een van de kleinste van de bestudeerde landen, ongeacht de statistische bron die wordt gehanteerd. Volgens de macro-economische gegevens zou het lichtjes in het nadeel zijn van de werknemers uit de overheidssector. Volgens de micro-economische gegevens, waarin het loon wordt gecorrigeerd teneinde rekening te houden met de individuele kenmerken – geslacht, anciënniteit of leeftijd, opleidingsniveau, managerspositie of niet – zou het loon in de overheidssector ietwat hoger liggen dan dat in de private sector. Voor verscheidene groepen werknemers zijn de verschillen in België zo klein dat ze vanuit statistisch oogpunt trouwens niet significant zijn. Die betrekkelijk geringe verschillen in België zijn voornamelijk toe te schrijven aan relatief hoge gemiddelde lonen in de private sector, terwijl de lonen in de overheidssector nauw aansluiten bij het gemiddelde loon in tal van Europese landen.

Aangezien in België het peil van de overheidslonen, vergeleken met de lonen in de private sector, gerechtvaardigd lijkt te zijn, zou gelet op de respectieve kenmerken van de loontrekkenden uit beide sectoren de eventuele verlaging van de loonmatige overheidsuitgaven in het kader van de noodzakelijke begrotingssanering vooral moeten worden bewerkstelligd door een inkrimping van het personeel in overheidsdienst.