Perscommuniqué - De Belgische economie in de mondiale ketens van de toegevoegde waarde. Een verkennende analyse.

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van september 2013

Onder invloed van de ontwikkeling van de transportmiddelen, de vooruitgang inzake informatie en telecommunicatie en de afschaffing van de douanegrenzen nam de internationale handel de jongste decennia een hoge vlucht en blijft het goederenverkeer een dominante plaats bekleden, ook al nemen de dienstenactiviteiten, paradoxaal genoeg, een voorrangspositie in de economie in. Voor hun productieactiviteiten steunt het merendeel van de ondernemingen in grote mate op ingevoerde inputs. Deze tendens geeft de splitsing weer van de activiteiten en taken in opeenvolgende schakels van de productieketens. Deze laatste hebben zich geleidelijk opgesplitst en zijn een complex netwerk van internationale relaties beginnen te vormen, waarmee ze bijdragen aan de integratie van de economieën.

Hoewel deze verschijnselen reeds verschillende jaren bekend zijn, kon de exacte omvang ervan, bij gebrek aan een adequaat statistisch instrument, tot dusver niet worden achterhaald. Deze tekortkoming wordt nu deels verholpen dankzij de door de OESO en de WHO gepubliceerde werken waarvan in dit artikel gebruik wordt gemaakt. Daarvoor werden de nationale input-outputtabellen, die de productiestructuur van de economieën weergeven, met elkaar verbonden op basis van de gegevens over de buitenlandse handel. Tegen een achtergrond waarin de uitvoer een aanzienlijk deel van de ingevoerde inputs omvat, kan op basis van de statistieken over de mondiale waardeketens (global value chains) worden bepaald hoe groot het gehalte aan binnenlandse toegevoegde waarde is die gecreëerd is tijdens de voor de uitvoer bestemde productie. Ondanks zwakke punten en beperkingen bieden deze gegevens het grote voordeel dat ze de binnenlandse productie en de buitenlandse handel integreren in een coherent kader, waardoor bij de economische analyse een nieuw inzicht wordt geboden.

Na een beschrijving van de grote lijnen die ten grondslag liggen aan de opbouw van deze databank, worden in het artikel enkele verkennende resultaten voor de Belgische economie voorgesteld. Met, in het bijzonder, de haven van Antwerpen kenmerkt België zich als draaischijf van het goederenverkeer tussen de Europese economieën en de rest van de wereld. Deze invoer van goederen, gevolgd door een wederuitvoer, zwengelt het goederenverkeer aan, wat voor een deel hun overwicht in het handelsverkeer met het buitenland verklaart.

Overigens incorporeren de ondernemingen bij hun productieactiviteiten, waaronder de voor de uitvoer bestemde activiteiten, niet alleen eigen toegevoegde waarde uit de inzet van hun productiefactoren, maar ook binnenlandse inputs uit andere economische bedrijfstakken, en inputs uit het buitenland. Met name de uitvoer van de verwerkende industrie berust in ruime mate op intermediaire diensten. Via het proces van internationale verdeling van de keten van waardecreatie, blijken sommige diensten dus sterk verweven te zijn met de productie en met de internationale handel van industriële goederen. In dat opzicht zijn ze een essentiële factor in het buitenlandse concurrentievermogen van de economie.

Het artikel relativeert, tot slot, het belang van de Europese landen in het algemeen en van de aangrenzende landen in het bijzonder, als afzetmarkten voor de Belgische industriële uitvoer. De Belgische uitvoer naar de aangrenzende landen blijkt op zijn beurt immers geïntegreerd te zijn in de productie die voor verdere markten bestemd is. De analyse van de waardeketens vormt in dat opzicht een nuttige aanvulling waarmee de traditionele studies inzake uitvoerresultaten of de-industrialisering in een ruimer perspectief kunnen worden geplaatst. De conclusie van dit artikel bevat niet alleen de lessen die worden getrokken uit het verkennend gebruik van de nieuwe gegevens, ze reikt ook potentiële pistes aan voor toekomstige onderzoekingen en analyses.