Perscommuniqué: Communicatie over het monetair beleid in de nasleep van de grote recessie

De transparantie en de openheid van de centrale banken hebben in de nasleep van de grote recessie een nieuwe impuls gekregen. Het ziet ernaar uit dat de begrijpelijkheid van de communicatie over het monetair beleid van de ECB niet te lijden heeft gehad onder de complexiteit van de economische omgeving en van haar beslissingen, maar er blijkt nog veel ruimte voor verbetering te zijn.

'Binnen haar mandaat is de ECB bereid alles te doen wat nodig is om de euro te behouden. En geloof me, dat zal voldoende zijn'. Deze korte zinnen, die Mario Draghi, de voorzitter van de ECB, op 26 juli 2012 te Londen uitsprak, betekenden een keerpunt in de overheidsschuldencrisis waarmee het eurogebied sinds begin 2010 te kampen had. De daaruit volgende afname van de financiële spanningen illustreert perfect de kracht van woorden in de huidige monetairbeleidsvoering.

Momenteel vinden centrale bankiers het zowat overal ter wereld een erezaak hun beweegredenen duidelijk verstaanbaar toe te lichten. Communicatie is verheven tot de rang van monetairbeleidsinstrument en draagt aanzienlijk bij tot de efficiëntie van het monetair beleid. Ze wordt bovendien beschouwd als een democratische verantwoordelijkheid van de centrale bank, die een welomlijnd mandaat heeft gekregen en over een grote onafhankelijkheid beschikt om dat mandaat te vervullen.

De transparantie en de openheid van de centrale banken inzake monetair beleid dateren niet van gisteren, maar ze hebben de afgelopen jaren, in de nasleep van de grote recessie, een nieuwe impuls gekregen. Tegen die achtergrond worden in dit artikel de laatste initiatieven inzake communicatie samengevat die de Federal Reserve, de Bank of Japan, de Bank of England en, meer in het bijzonder, het Eurosysteem hebben genomen. Bovendien wordt in het artikel nader ingegaan op een soms verhuld, maar niet minder belangrijk aspect van de communicatie van de centrale banken, namelijk de toegankelijkheid ervan.

Daaruit blijkt dat de in 2008 begonnen economische en financiële crisis niet enkel heeft geleid tot een intensiever gebruik van de bestaande instrumenten, maar ook tot de ontwikkeling van nieuwe communicatiemiddelen. Bovendien is ze aanleiding geweest tot een ware revolutie in het gebruik van communicatie als monetairbeleidsinstrument. Ten slotte heeft ze onbetwistbaar de aanzet gegeven tot een nauwere convergentie van de manieren waarop de centrale banken het monetair beleid voeren en, derhalve, van hun communicatie daarover. Tot de markante gebeurtenissen behoren met name de door de Amerikaanse Federal Reserve en de Bank of Japan aangekondigde cijfermatige inflatiedoelstelling van 2 %, en het besluit van de Raad van Bestuur van de ECB om vanaf januari 2015 verslagen te publiceren over de beraadslagingen aangaande het monetair beleid.

Behalve voor de Federal Reserve, ziet het ernaar uit dat de begrijpelijkheid van de verklaringen van de monetairbeleidscomités niet te lijden heeft gehad onder de complexiteit van de economische omgeving en van de recente monetairbeleidsbeslissingen. De communicatie van zowel de Bank of Japan als het Eurosysteem zou de afgelopen jaren zelfs iets verduidelijkt zijn. Dat stemt tot geruststelling aangezien een welbegrepen beleid, waarop correct wordt geanticipeerd, ten grondslag ligt aan een verantwoordelijk en efficiënt beleid.

De monetairbeleidsverklaringen liggen daarom echter nog niet binnen ieders bereik en er lijkt nog veel ruimte beschikbaar te zijn om ze begrijpelijker te maken. Voor de Raad van Bestuur van de ECB blijkt immers uit de Flesch-Kincaid-index dat sinds 2012 gemiddeld 14 studiejaren vereist zijn om de inleidende verklaringen probleemloos te begrijpen. Hoewel dat twee jaar minder is dan in de periode 2006-2007, blijft het ruimschoots meer dan het gemiddelde aantal studiejaren van de bevolking, dat in 2012 voor het eurogebied 11,2 bedroeg. Ter vergelijking is het interessant vast te stellen dat de meest recente State of the Union door de Amerikaanse president Barack Obama in januari 2015 een score van 9,3 behaalde op de Flesch-Kincaid-index.