Perscommuniqué - Verloop van de resultaten en van de financiële structuur van de ondernemingen in 2006

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van december 2007

Ieder jaar stelt de Nationale Bank in haar Economisch Tijdschrift van december de ontwikkelingen voor zoals die blijken uit de jaarrekeningen van de niet-financiële vennootschappen. Dit jaar bevat het artikel naast een analyse van het verloop van de resultatenrekening, balans en de bijlage bij de jaarrekeningen tevens een analyse van de recente ontwikkelingen op het vlak van de vennootschapsbelasting.

De economische context was voor de ondernemingen in 2006 overwegend gunstig, dankzij onder meer de groei van de exportmarkten, een stabiele munt, een vertraging van de olieprijsstijging, een lage langetermijnrente en stijgende beurskoersen. In die omstandigheden heeft de toegevoegde waarde van de niet-financiële vennootschappen dezelfde tendens gevolgd als het bbp: de groei versnelde in 2006 tot 6,3 pct. tegen werkelijke prijzen, een peil dat vergelijkbaar is met dat van 2004. De toename van de  totale bedrijfskosten is in 2006 opnieuw versneld tot 5,5 pct. Hoewel een dergelijke stijging sedert het jaar 2000 niet meer was opgetekend, was de groei van de toegevoegde waarde opnieuw krachtiger dan die van de bedrijfskosten. Als gevolg daarvan is het netto bedrijfsresultaat, dat tijdens de drie voorgaande jaren reeds spectaculair was verbeterd, opnieuw aanzienlijk gestegen (+9,2 pct.). Zodoende is het netto bedrijfsresultaat in vier jaar tijd vrijwel verdubbeld, van 17 miljard euro in 2002 tot bijna 33 miljard euro thans.

De financiële en uitzonderlijke resultaten laten in 2006 een ruimschoots positief saldo optekenen. Na aftrek van de belastingen op het resultaat, boekten de niet-financiële vennootschappen in 2006 een totale netto-winst van ruim 43 miljard euro, een stijging met nagenoeg 5 pct. ten opzichte van het jaar voordien. De winst ongerekend het uitzonderlijke resultaat nam dan weer met ongeveer 14 pct. toe tot 34 miljard euro. Ter herinnering: in 2002 beliep de winst ongerekend het uitzonderlijke resultaat slechts 15 miljard.

De financiële situatie van de vennootschappen, van haar kant, is in 2006 nog verbeterd. Over het geheel genomen, en ongeacht de gekozen benadering, bereiken de Belgische vennootschappen een rentabiliteitspeil dat al sinds bijna twintig jaar niet meer is opgetekend. Ook de graad van financiële onafhankelijkheid neemt zowel voor de grote ondernemingen als voor de kmo's reeds een vijftiental jaar toe. De gemiddelde rentelasten zijn in de beide ondernemingscategorieën licht vermeerderd doordat de marktrente in 2006 enigszins steeg. Desondanks blijft de schuldenlast, net als de rentelasten, historisch laag. De liquiditeit is sinds 2003 opwaarts gericht, waardoor ze in 2006 een recordpeil bereikt. Dit beter evenwicht in de vervaldagen geldt bovendien voor de hele ondernemingspopulatie. Toch zij er evenwel aan herinnerd dat meer dan een kwart van de Belgische ondernemingen verlies lijdt, terwijl 16 pct. van hen een negatief eigen vermogen heeft.

Door recente fiscale ontwikkelingen vertraagt in 2006 de groei van de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting. Desondanks wordt voor de niet-financiële vennootschappen een recordniveau aan ontvangsten uit de vennootschapsbelasting opgetekend van 8,5 miljard euro. De mediaan van het impliciet vennootschapsbelastingtarief, een indicator van de werkelijke belastingdruk op de winsten van de vennootschappen, daalt in 2003 zowel voor de grote ondernemingen als voor de kmo's. Een daling die kan worden toegeschreven aan de eerste belastinghervorming die de concurrentiepositie van de ondernemingen diende te verstevigen door een verlaging van de nominale aanslagvoet. In 2006 neemt de fiscale druk opnieuw af voor beide ondernemingscategorieën door de invoering van de notionele interestaftrek. Deze maatregel zou een structureel effect kunnen sorteren op het financiële gedrag van de ondernemingen. Dit kan een mogelijke verklaring zijn voor de stijging met méér dan 250 pct. in vergelijking met 2005 van de kapitaalverhogingen door uitgifte van aandelen. Ook het gecorrigeerd eigen vermogen, de berekeningsbasis voor het bedrag aan belastingaftrek voor risicokapitaal, neemt toe terwijl de dividenden die uitgekeerd worden door de grote ondernemingen teruglopen.

Men kan dan ook concluderen dat voor de niet-financiële vennootschappen in 2006 dankzij het algemeen gunstig conjunctuurklimaat de groei van de toegevoegde waarde ruimschoots de groei van de bedrijfskosten heeft overtroffen. Als gevolg van deze contrasterende ontwikkelingen is het nettobedrijfsresultaat bijzonder krachtig gegroeid.