Nationale Bank van België stelt contracyclisch bufferpercentage vast op 0,5%

Op grond van haar macroprudentiële bevoegdheden die vastgelegd zijn in de Belgische bankwet van 2014 heeft de Nationale Bank van België op 28 juni 2019 besloten om het contracyclische bufferpercentage voor kredietrisicoblootstellingen op de Belgische niet-financiële private sector voor het derde kwartaal van 2019 te verhogen van 0 % naar 0,5 %. De uitvoeringstermijn voor deze beslissing is één jaar, wat betekent dat het contracyclische bufferpercentage van 0,5 % bindend wordt op 1 juli 2020. De contracyclische kapitaalbuffer is een tijdelijke buffer die wordt aangelegd in de opgaande fase van de kredietcyclus en dient om voldoende absorptievermogen te genereren zodat banken in de neergaande fase van de cyclus over de nodige ruimte beschikken om kredietverliezen op te vangen.

De activering van de contracyclische kapitaalbuffer door de Nationale Bank van België is – overeenkomstig de beginselen van het macroprudentieel beleid – louter preventief van aard. Gelet op de versnelling van de Belgische kredietcyclus voor de niet-financiële private sector is een preventieve en geleidelijke opbouw van contracyclische kapitaalbuffers gerechtvaardigd om voldoende veerkracht in de Belgische banksector te verzekeren, om absorptiecapaciteit voor mogelijke kredietverliezen te behouden en de continuïteit van de kredietverstrekking aan de Belgische economie ook in de toekomst te waarborgen. Deze buffers worden direct vrijgegeven in geval van financiële schok. Indien de cyclische systeemrisico's afnemen en de kredietcyclus omslaat, zullen deze bijkomende buffervereisten - in overeenstemming met de cyclus - opnieuw worden versoepeld tot een neutraal niveau van 0%.

De maatregel houdt in dat voor de volledige Belgische banksector een extra (contracyclische) buffer van ongeveer 1 miljard euro wordt aangelegd. Gezien de huidige solvabiliteitspositie van de Belgische banken en het relatief beperkte opgelegde bufferpercentage van 0,5% zou deze maatregel geen verstorende effecten mogen hebben op de prijszetting van de kredieten of op de beschikbaarheid ervan voor de Belgische economie.

Een aantal referentie-indicatoren wijzen momenteel op een versnelling van de Belgische kredietcyclus. De krediet/bbp-gap – die volgens de Belgische wet een belangrijke referentie-indicator is voor de kredietcyclus – bereikte in 2019Q1 opnieuw 2,1%. Volgens de richtsnoeren van het Europees Comité voor Systeemrisico’s kan dit niveau de activering van de contracyclische buffer rechtvaardigen. Voor de toekomst laten de basisprojecties voor de kredietgroei en het bbp een verdere - persistente - toename van de krediet/bbp-gap  boven de drempel van 2% zien. De relevante kernindicatoren, met inbegrip van de krediet/bbp-gap, worden nader toegelicht in het document "Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische bufferpercentage (2019 K3)".

De Nationale Bank van België neemt deze maatregel uit voorzorg, in het licht van de aantrekkende kredietcyclus. De Bank houdt echter ook terdege rekening met de huidige economische onzekerheid. In die context staat zij klaar om de maatregel in te trekken ingeval er zich een zeer negatieve en persistente schok zou voordoen tijdens de phase-in periode van de maatregel, teneinde mogelijke procyclische effecten van de maatregel te vermijden.

Met de invoering van een contracyclische buffer is België in lijn met tal van andere Europese landen, waaronder Frankrijk, Luxemburg en Ierland, die de contracyclische buffer hebben geactiveerd of verhoogd.

De maatregel is onderworpen aan het beginsel van verplichte wederkerigheid en geldt dus voor alle EU-banken die actief zijn in België, zowel op individueel als op geconsolideerd niveau.